De minister van Plaatselijke Besturen heeft aan Brulocalis een advies gevraagd over het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Hier alvast de grote lijnen van ons advies:
1. Perceel waar de begrafenisrituelen van erkende religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen kunnen plaatsvinden (art. 3 van de ordonnantie)
- Door deze wijziging, en gezien de territoriale begrenzing van de begraafplaatsen en de bevolkingsgroei, zullen de gemeenten uiteindelijk verplicht zijn om zich aan te sluiten bij de intercommunale willen ze kunnen voldoen aan de bepalingen van de ordonnantie op de begraafplaatsen. Volgens ons bestaat hier het risico op een indirecte lastenverschuiving. Is er enige financiële steun voorzien om kosten voor aansluiting bij de intercommunale op te vangen?
- Gezien de wijziging in dit voorontwerp zou het aangewezen zijn de gemeenten extra tijd te geven om de wijziging door te voeren.
2. Het register van begraafplaatsen (art. 3 van de ordonnantie)
- We vragen dat de regering snel een besluit goedkeurt dat op zijn minst de vorm, de inhoud en de bewaringsmodaliteiten van dit register bevat, zodat de gemeenten duidelijke richtlijnen en een model krijgen.
3. Mogelijkheid tot opgraven in een beperkt aantal gevallen (art. 6 van de ordonnantie)
- Er blijven nog een aantal praktische vragen onbeantwoord, waaronder de volgende:
- Zijn er afwijkingen mogelijk in uitzonderlijke gevallen die niet uitdrukkelijk opgelijst zijn, bijvoorbeeld in het geval van een gerechtelijk onderzoek?
- Wie mag een opgraving aanvragen?
- Wij denken dat het om redenen van administratieve vereenvoudiging goed zou zijn om gemeenten een model van verlof ter beschikking te stellen.
4. Duur van de concessies (art. 9 en 11 van de ordonnantie)
Brulocalis denkt dat het aangewezen is om de wettelijke situatie van concessies die voor 50 jaar werden verleend vóór de inwerkingtreding van de geplande wijzigingen in het voorontwerp van ordonnantie, duidelijk te regelen. Deze concessies werden verleend voor een termijn van 50 jaar. Wat gebeurt er met verlengingsaanvragen die al bij de gemeente zijn aangemeld, ook al loopt de vergunning af na de inwerkingtreding van de wijzigingen van de artikelen 9 en 11 van de ordonnantie?
De wetgever had echter ook nog het beheer van begraafplaatsen eenvoudiger kunnen maken. Zeker gezien het feit dat de beschikbare ruimte voor begraafplaatsen in steden niet onbeperkt is.
5. Verlof tot begraving (art. 21 van de ordonnantie)
- We stellen voor om het artikel aan te vullen met extra informatie over mogelijke gerechtelijke procedures met betrekking tot het verlenen of weigeren van een verlof.
6. Het vervoer van stoffelijke overschotten (art. 16 van de ordonnantie)
- We vragen om de woorden “op een veilige manier vervoeren” te verduidelijken.
We wijzen nogmaals dat het belangrijk en relevant is om met de andere gewesten tot een samenwerkingsovereenkomst te komen over het vervoer van stoffelijke overschotten.