Naar aanleiding van het drugsgeweld in Antwerpen, maar ook van de dringende oproep van de verenigingen van steden en gemeenten, vond op 25 augustus een overleg plaats tussen de burgemeesters van grote steden en de minister van Binnenlandse Zaken over het voorontwerp van wet betreffende de “bestuurlijke handhaving van ondermijnende criminaliteit”. Doel was de concrete uitvoering van het wetsontwerp te bespreken, dat de burgemeester meer slagkracht moet geven tegen een reeks mogelijke gevallen van georganiseerde misdaad (bv. tal van activiteiten die als dekmantel dienen voor criminele activiteiten zoals drugshandel of het witwassen van geld).

Binnen Brulocalis, maar ook en vooral tussen de Brusselse burgemeesters, is het een steeds weerkerend gespreksonderwerp. Men komt het in Brussel regelmatig tegen, maar men heeft nauwelijks middelen om op te treden tegen de ietwat louche bedrijven, waarachter frauduleuze of criminele activiteiten schuil kunnen gaan. “Of ze nu uit het noorden, het centrum of het zuiden van het land komen, alle burgemeesters hebben hetzelfde probleem. We moeten dit samen aanpakken. Wat in Antwerpen gebeurt, kan ook in onze gemeenten gebeuren”, aldus Philippe Close, burgemeester van de stad Brussel.

De Belgische pers (La Libre, La Dernière Heure, L’Avenir, la RTBF, BX1, l’Echo, HLN, De Morgen, Bruzz, GVA, HBVL, De Tijd) heeft aan dit belangrijk overleg aandacht besteed. De bedoeling was om alle pistes te bekijken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad via deze wet.

Het voorontwerp van wet wil vooral de bevoegdheden van de burgemeesters rond de bescherming van de openbare orde uitbreiden en in de NGW een nieuw artikel 119ter inschrijven waarmee het mogelijk zou zijn op basis van een “integriteitsonderzoek” de exploitatievergunning van een inrichting te weigeren, voor zes maanden te schorsen of in te trekken. Indien de exploitatie van een voor het publiek toegankelijke inrichting geen vergunning moet hebben, dan kan de inrichting worden gesloten. Dit voorontwerp van wet werd enkele maanden geleden voor advies voorgelegd aan Brulocalis en de Vlaamse en Waalse verenigingen van steden en gemeenten.

Het bureau van Brulocalis heeft derhalve een positief advies uitgebracht over het eerste deel van dit voorontwerp en zijn steun uitgesproken voor de uitbreiding van de bevoegdheden van de burgemeester op het gebied van de bestuurlijke politie. Anderzijds hebben wij in een brief van 4 april onze bedenkingen geuit tegen het idee om de gemeenten integriteitsonderzoeken te laten uitvoeren, wat erop neerkomt dat de rechterlijke en de bestuurlijke macht door elkaar worden gehaald, wat indruist tegen het democratische principe van de scheiding der machten. Het betekent ook dat de gemeenten er een nieuwe zware verantwoordelijkheid bij krijgen, terwijl de strijd tegen de georganiseerde misdaad een federale bevoegdheid is. Wij hebben de minister gewezen op het gevaar dat sommige gemeenten het probleem wel zouden aanpakken en dat andere dat niet zouden doen, waardoor de aanpak van de georganiseerde misdaad gedifferentieerd dreigt te worden, wat natuurlijk problematisch is.

Tenslotte vrezen de verenigingen van steden en gemeenten ook voor een golf van beroepsprocedures en de mogelijke burgerrechtelijke en strafrechtelijke aanvechting van de verantwoordelijkheid van de lokale besturen.

Het standpunt is sindsdien niet gewijzigd (zie in ons bericht van 8/04).

Voor de Brusselse en Waalse gemeenten moet de federale regering prioriteit geven aan de hervorming van de wetgeving op nachtwinkels en drankgelegenheden.

In een persbericht omschreef Annelies Verlinden de bijeenkomst als “constructief”. Het voorgestelde wettelijke kader, dat reeds aan de regering is voorgelegd, wordt in september verder besproken in de ministerraad. In antwoord op de opmerkingen over het gebrek aan middelen zei Annelies Verlinden: “Ik heb nota genomen van de opmerkingen. Wij investeren al in de politie en gaan dit voortzetten”. De minister heeft het zelfs over een “absolute prioriteit”. Brulocalis hoopt dat dat zo blijft.