Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden heeft Brulocalis om advies gevraagd over het voorontwerp van wet op de gemeentelijke bestuurlijke handhaving van ondermijnende criminaliteit. Bedoeling is vooral dat gemeenteambtenaren voortaan integriteitsonderzoeken kunnen uitvoeren in het kader van inrichtingen die plaatselijk een economische activiteit ontplooien.

Brulocalis werd al door vorige regeringen geraadpleegd over eerdere versies van dit voorontwerp van wet en had daarover reeds negatieve adviezen uitgebracht.

Onder meer dit staat in het voorontwerp van wet:

  • De gemeenten kunnen bepaalde inrichtingen die een economische activiteit uitoefenen onderwerpen aan een integriteitsonderzoek.
  • Zij worden daarbij bijgestaan door een nieuwe Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen en een nieuw Arrondissementeel Informatie- en Expertise Centrum.
     

We vinden dat het voeren van een integriteitsonderzoek geen taak is voor de gemeenten, en wel om meerdere redenen:

  • Scheiding der machten
     

We vinden de integriteitsonderzoeken problematisch voor de scheiding der machten, die de kern van de rechtsstaat vormt. In dit ontwerp worden de gerechtelijke politie en de administratieve politie werkelijk door elkaar gehaald.

De strijd tegen ondermijnende criminaliteit is onmiskenbaar een taak voor de gerechtelijke politie en mag in geen geval aan de gemeenten worden overgelaten.

  • Uitholling van de verantwoordelijkheid van de federale overheid
     

De tekst dreigt de verantwoordelijkheid van de federale overheid inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit binnen deze inrichtingen te beperken of zelfs uit te hollen. Daarom denken wij dat het beter zou zijn het parket, de rechterlijke macht en de federale politie extra financiële middelen en personeel te geven, eerder dan hun bevoegdheden geleidelijk naar de lokale besturen over te hevelen.

  • Het overhevelen van lasten
     

Het voorontwerp versterkt alleen maar een reeds bestaand en onaanvaardbaar mechanisme waarbij lasten naar de gemeenten worden overgeheveld (optrekken van de politielonen, overheveling van taken van gerechtelijke instanties en federale politie, enz.).

Er worden nieuwe bevoegdheden in het leven geroepen zonder dat daar financiële middelen of extra personeel tegenover staan.

  • De organisatie en graad van expertise binnen de gemeenten
     

Men hanteert een zeer ruime definitie van het begrip "ondermijnende criminaliteit", hetgeen voor een aantal problemen zorgt. Dergelijke omvangrijke onderzoeken moeten namelijk zeer zware misdrijven opsporen en vergen een organisatie en een deskundigheid die het gemeentepersoneel niet heeft. Het voorontwerp reikt de gemeenten te weinig middelen aan om deze nieuwe taak te kunnen opnemen.

  • Mogelijk heel wat gerechtelijke procedures tegen de gemeenten
     

Beslissingen uit dergelijke onderzoeken dreigen te leiden tot een golf van gerechtelijke procedures tegen gemeenten wegens een gebrek aan motivering, het onevenredig karakter van de maatregel of de schending van de rechten van de verdediging. Voor de gemeenten zou dit een buitensporige zware kost betekenen. Denk maar aan de gerechtskosten en de schadevergoeding die mogelijk aan de benadeelde partijen moeten worden uitgekeerd.

  • Aansprakelijkheid van de gemeente, de burgemeester en het college
     

Het voorontwerp legt een zeer zware burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid bij de gemeente, de burgemeester en het college. Indien het onderzoek niet leidt tot een verdenking van een strafbaar feit in de inrichting, zou een burger die schade heeft geleden door de criminele activiteit, deze immers aan de gemeente kunnen aanrekenen; omgekeerd, indien een inrichting na het onderzoek wordt gesloten en deze beslissing in beroep wordt vernietigd, zou het kunnen gebeuren dat de gemeente de gederfde inkomsten van de inrichting moet terugbetalen. De tekst zou dus een onevenwichtige verdeling inhouden van de zware verantwoordelijkheid die zowel rechtspersonen als natuurlijke personen moeten dragen, namelijk onze gemeenten en onze burgemeesters.

  • Kans op “misdaadshopping”
     

De gemeenten kunnen wettelijk ook zelf bepalen of zij al dan niet een gemeentelijk reglement goedkeuren voor het voeren van integriteitsonderzoeken in verschillende sectoren. Dit zou kunnen leiden tot “misdaadshopping”. De criminaliteit zou zich dus verplaatsen naar een andere gemeente zonder dergelijk reglement. Bovendien bestaat er een reëel gevaar dat men zich alleen richt op inrichtingen waar de criminaliteit “gemakkelijk en zichtbaar” is (b.v. nachtwinkels, telefoonwinkels, ...).

Eerst andere wetshervormingen

In de plaats zou men daarom beter de wetgeving rond de nachtwinkels en drankgelegenheden wijzigen. Door deze wetgeving aan te passen zou men in feite al een stuk van de ondermijnende criminaliteit die men in dit soort inrichtingen kan vinden, kunnen indijken, zonder de problemen in het voorontwerp.

De burgemeester krijgt meer bevoegdheden om inrichtingen te sluiten

Wij zijn verheugd dat het voorontwerp de bevoegdheden van de burgemeester uitbreidt om inrichtingen te mogen sluiten voor de openbare ordehandhaving. We zien op het terrein dat de sluitingstermijnen voor de inrichtingen langer zouden mogen zijn en dat het niet eenvoudig is om aan de voorwaarden van dringende noodzakelijkheid en ernstige schade te voldoen wil men een inrichting kunnen sluiten die zich niet aan de exploitatievoorwaarden houdt. Dat een inrichting voortaan ook gesloten mag worden omwille van drugshandel is ook positief.

Besluit

Kortom, Brulocalis heeft een ongunstig advies uitgebracht over de integriteitsonderzoeken die door de gemeenten moeten worden uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn namelijk om de hierboven genoemde redenen problematisch. Deze onderzoeken zijn volgens ons niet wenselijk of realistisch.

De federale bevoegdheid op het vlak van misdaadbestrijding gewoon overhevelen naar de gemeenten, zonder begeleidende en doeltreffende maatregelen, d.w.z. zonder extra financiële middelen of personeel, of ook nog materiële en organisatorische middelen, is problematisch.