Op 19 mei hebben de drie OCMW-federaties van de verenigingen van steden en gemeenten samen een brief gestuurd naar minister van Justitie Vincent Van Quickenborne om zijn aandacht te vragen voor de problematiek van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.

In hun brief, waarvan kopie werd verstuurd naar vice-eersteminister en minister van Economie en Werk Pierre-Yves Dermagne en naar staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi, hebben de federaties van Brusselse, Waalse en Vlaamse OCMW’s nog eens gewezen op het feit dat het tekort aan voogden voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen een oud zeer is. Alle niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in ons land worden erdoor getroffen. Het aanstellen van een voogd duurt momenteel zo’n 5 maanden. Naar aanleiding van de instroom van niet-begeleide tijdelijk beschermde minderjarigen uit Oekraïne stelt het probleem zich extra scherp. Deze minderjarigen stromen immers meteen door naar de reguliere dienstverlening in de maatschappij. In tegenstelling tot de niet-begeleide verzoekers internationale bescherming die toch een groot, zoniet het grootste, aandeel van de andere niet-begeleide minderjarigen vormen, worden zij niet eerst opgevangen in de structuren van Fedasil en de opvangpartners.

De niet-begeleide minderjarigen uit Oekraïne worden opgevangen bij familie of kennissen van de familie, in gastgezinnen of pleeggezinnen. Zij kloppen aan bij de OCMW’s met de vraag naar ondersteuning en financiële hulp. Deze niet-begeleide minderjarigen hebben heel wat sociale rechten op papier maar het realiseren van deze rechten stuit op problemen omdat er geen voogd wordt toegewezen door de Dienst Voogdij. Banken weigeren het openen van een basisbankdienst. Ziekenfondsen weigeren de aansluiting omdat er geen bankrekening is en als de aansluiting toch in orde komt, zijn er problemen met de stortingen. OCMW’s zoeken naar allerlei omwegen om het equivalent leefloon aan de niet-begeleide minderjarigen of aan personen in zijn netwerk te kunnen betalen. En zo zijn er nog een aantal problemen.

Volgens de meest recente informatie waarover wij beschikken, heeft de ministerraad een provisie van 800 miljoen euro goedgekeurd voor bijkomende uitgaven die nodig zijn naar aanleiding van de instroom van Oekraïense vluchtelingen. De FOD Justitie zal deze bijkomende middelen inzetten voor de strijd tegen uitbuiting en mensenhandel en voor het versterken van de Dienst Voogdij. Meer bepaald zullen er 25 bijkomende werknemer-voogden aangetrokken worden die tot maximaal 700 niet-begeleide minderjarigen moeten begeleiden. Daarnaast zullen er ook bijkomende vrijwillige en zelfstandige voogden voorzien worden.

Dat is een stap in de goede richting. De drie OCMW-federaties betreuren evenwel dat het oorspronkelijke aantal van 60 bijkomende werknemer-voogden bijgesteld werd tot 25 bijkomende werknemer-voogden. Ze begrijpen dat dit beslist werd op basis van de lagere inschatting van de instroom van Oekraïense vluchtelingen (concreet van 200.000 naar 78.000). Het tekort aan voogden treft immers niet alleen de niet-begeleide minderjarigen uit Oekraïne. Volgens de meest recente cijfers waarover de federaties beschikken, wachten er nog 1.030 minderjarigen op een voogd. De 25 bijkomende werknemer-voogden zullen bijgevolg niet volstaan.

Voor het acute probleem i.v.m. de niet-begeleide minderjarigen uit Oekraïne stellen de drie federaties zich bovendien de vraag binnen welke termijn de bijkomende werknemer-voogden ingezet kunnen worden. Zij moeten immers nog geselecteerd en opgeleid worden. Hetzelfde geldt voor de aan te trekken zelfstandige voogden. De drie federaties hebben de minister gevraagd geïnformeerd te worden over de verdere aanpak van het aantrekken en aanwerven van de bijkomende voogden, zowel de werknemer-voogden als de zelfstandige voogden en over binnen welke timing verwacht wordt dat elke niet-begeleide minderjarige een voogd toegewezen krijgt?

Rekening houdend met de dagelijkse problemen die het gevolg zijn van niet hebben van een bankrekening vragen wij of er in afwachting van de bijkomende voogden geen andere oplossingen mogelijk zijn. Kan de regering bijvoorbeeld niet aan de banken vragen om tijdelijk soepel om te gaan met de handelingsonbekwaamheid van de niet-begeleide minderjarige wetende dat er een voogd aangesteld zal worden binnen een redelijke termijn? Volgens Febelfin betekent de handelingsonbekwaamheid concreet dat een niet-begeleide minderjarige zonder voogd wel een spaarrekening kan openen maar geen zichtrekening. De handelingsonbekwaamheid moet de minderjarige beschermen en schiet zijn doel voorbij als ze een bijkomend knelpunt wordt zoals momenteel het geval is.
« Terug