De VSGB legt een voorstel van ordonnantie voor aan de minister-president

Op 27 november 2014 schreef de Vereniging naar minister-president Rudi Vervoort om een wijziging voor te stellen van de regelgeving om een adequate financiering te waarborgen van de overheden die bevoegd zijn voor de opsporing, de vaststelling en de vervolging van stedenbouwkundige misdrijven.

Problematiek

 

De ordonnantie van 3 april 2014 tot wijziging van het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening en de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen voerde een nieuw stelsel in voor de aanpak van stedenbouwkundige misdrijven.

Advies van de VSGB

 

Wij sluiten ons ten volle aan bij het doel van deze hervorming, omdat ze de efficiëntie van de sancties op het vlak van stedenbouw tracht te verhogen, maar het lijkt ons noodzakelijk de menselijke en financiële middelen te versterken die ter beschikking gesteld worden aan de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de procedure inzake administratieve boetes, maar ook aan de gemeenten die de overtredingen vaststellen.

We moeten de gemeenten en die gewestelijke dienst immers de gepaste middelen garanderen voor een doeltreffende uitvoering van de hervorming.

Actie van de VSGB

 

In dat kader heeft de VSGB een voorstel van wijziging van het BWRO opgesteld en vraagt ze de steun van de regering voor dit initiatief.

Het voorstel van ordonnantie stelt voor 85 % van de opbrengst van de administratieve boetes (ivm stedenbouw) toe te kennen aan de gemeenten die de overtredingen vaststellen, en 15 % aan de gewestelijke dienst bevoegd voor de procedure in verband met administratieve boetes.

Info

 

Zie ook