Op 8 mei 2024 hebben de federaties van de Brusselse en Waalse OCMW's samen een advies ingediend over het wetsvoorstel tot opheffing van de tewerkstellingsbeperkingen voor studentenjobs. De vraag kwam van de Commissie Sociale Zaken, Werk en Pensioenen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Algemene principes van het wetsvoorstel

Tot op zekere hoogte kan de afschaffing van het “contingent” uren dat studenten mogen werken met verminderde socialezekerheidsbijdragen inderdaad positief lijken. Jongeren kunnen ten laste van hun ouder(s) blijven en tegelijkertijd worden ze dankzij hun inkomen als jobstudent financieel zelfstandiger.

Verder kan het voorstel helpen om bij bepaalde kwetsbare gezinnen de studiekost te verlichten en zo jongeren aanmoedigen hun studies voort te zetten (het OCMW kent heel wat gevallen waarin gezinnen weigeren om jongeren na hun 18e te laten verder studeren).

Door deze verandering kunnen ook verschillende administratieve aspecten van studentenarbeid worden vereenvoudigd, waardoor potentiële stress wordt weggenomen (qua personeelsbeheer bv. en het beheer van het aantal uren en dagen dat studenten in het huidige systeem mogen werken, enz.)

Gevolgen voor de jongeren en studenten die door het OCMW worden ondersteund

De federaties zijn in de eerste plaats verbaasd dat er geen evaluatie is gemaakt van het optrekken van het aantal uren waartoe in 2023 is besloten.

Tot op vandaag is nog niet geëvalueerd wat het effect is van het optrekken in 2023 van het aantal uren studentenarbeid van 475 naar 600 in relatie tot de eventuele stijging van het uitval- of slagingspercentage van studenten die vaker als jobstudent werken. Met andere woorden, is er een direct verband tussen de toename van het aantal uren werk en het uitval- of slagingspercentage? Wij vinden het daarom voorbarig om over te gaan tot een totale afschaffing zonder eerst de huidige maatregel onder de loep te nemen. Dit is niet het juiste moment om nog een stap verder te gaan.

De federaties plaatsen om de volgende redenen een aantal kanttekeningen:

  • Het voorstel is in tegenstrijd met de maatregelen om de verlenging van de studieduur te vertragen - Terwijl men op andere bestuursniveaus die bevoegd zijn voor het hoger onderwijs de neiging heeft om maatregelen te nemen om de verlenging van de studieduur te beperken op straffe van niet-financierbaarheid (zie de laatste hervorming in de Franse gemeenschap met het zogenaamde Décret paysage (landschapsdecreet)), zou deze maatregel studenten in een ongemakkelijkere situatie kunnen brengen, aangezien één minuut die aan een job wordt besteed één minuut minder aan de studie wordt besteed, terwijl studeren volgens ons een voltijdse job blijft;
  • Doelgroep van de maatregel en gevolgen voor de OCMW-begunstigden - Op basis van de vooronderstelling dat hoe meer tijd studenten besteden aan werken, hoe meer hun studietijd afneemt en bijgevolg ook hun slaagkansen, zou dit wetsvoorstel een grotere bedreiging vormen voor studenten uit gezinnen met lage inkomens en kwetsbare gezinnen (die voor een groot deel het publiek van het OCMW vormen), die in de meeste gevallen het meest hun toevlucht nemen tot studentenjobs omdat hun gezinnen en ouders hun studies niet volledig kunnen betalen;
  • Grote kans op regionale verschillen in het systeem van de kinderbijslag - De gevolgen voor de kinderbijslag (les allocations familiales of het groeipakket in Vlaanderen) moeten ook nog nader bekeken worden. In de toelichting bij het wetsvoorstel staat: “Overleg van de federale regering met die van de gewesten tenslotte moet ertoe leiden dat negatieve gevolgen van deze maatregel voor het groeipakket of de gezinsbijslag van de betrokken jobstudent worden opgevangen”. In dit stadium biedt deze situatie geen garanties: aangezien de kinderbijslag geregionaliseerd is, kan het problematisch zijn als deze in het ene landsdeel wordt gehandhaafd en in het andere wordt afgeschaft;
  • De noodzaak om het specifieke wettelijke kader voor studentenjobs te behouden – Tot slot vinden wij het absoluut noodzakelijk om het systeem van studentenarbeid te blijven reguleren. Er moeten beperkingen blijven of op zijn minst moeten er richtlijnen zijn. Die staan niet langer in het wetsvoorstel. Het risico bestaat dat er dingen gebeuren die haaks staan op de oorspronkelijke doelstellingen (eerste werkervaring, kennismaking met de arbeidsmarkt, het opleiden van geresponsabiliseerde burgers, enz.).

De OCMW-federaties zijn bijgevolg van mening dat het systeem van studentenjobs niet op één lijn gebracht kan worden met het systeem van een klassieke arbeidsovereenkomst en bijgevolg de fenomenale arbeidskrapte in België niet kan aanpakken zoals er in de tekst te lezen valt. Wat ons betreft moeten studenten die taak niet op zich nemen. Bovendien bestaat het niet te verwaarlozen risico dat er concurrentie ontstaat tussen werkzoekenden en studenten, vooral in de horeca of in laaggeschoolde beroepen.

Het volledige advies (in het Frans) leest u in het document als bijlage.