Zowel de Nieuwe gemeentewet als de organieke OCMW-wet van 8 juli 1976 werden in het kader van de lokale bestuurshervorming gewijzigd. Er is voortaan een volledige decumul tussen een lokaal uitvoerend mandaat en een parlementair mandaat. Wat betekent dat in de praktijk?

1. De onverenigbaarheden

In artikel 72 van de Nieuwe gemeentewet staat: burgemeester of schepen kunnen niet zijn:

  • magistraat (rechter en lid van het parket) en griffier bij de hoven, rechtbanken en de vredegerechten;
  • bedienaar van de eredienst;
  • ambtenaar der fiscale besturen, in de gemeenten die tot hun werk- of ambtsgebied behoren, behoudens door de Brusselse regering toegestane afwijking;
  • OCMW-ontvanger;
  • een mandaat of leidende functie hebben in een Brusselse instelling van openbaar nut al dan niet onderworpen aan het statuut, in elke andere structuur die onderworpen is aan het toezicht van de Regering, van de Gemeenschapscolleges of van het Verenigd College of in een intercommunale waarvan de betrokken gemeente deel uitmaakt;
  • vast lid van het directiecomité van een Brusselse instelling van openbaar nut al dan niet onderworpen aan het statuut, in elke andere structuur die onderworpen is aan het toezicht van de Regering, van de Gemeenschapscolleges of van het Verenigd College of van een intercommunale waarvan de betrokken gemeente deel uitmaakt. 
  • lid van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Vlaams Parlement en van het Europees Parlement.

Een burgemeester of een schepen kan logischerwijs ook geen activiteiten uitoefenen die verboden zijn voor gemeenteraadsleden.

Voor wat betreft de OCMW-voorzitter bepaalt de organieke wet in artikel 25 §4bis dat volgende mensen geen voorzitter kunnen zijn: 

  • de persoon met een mandaat of een andere leidende functie in het Brussels gewestelijk, gemeenschaps- of bicommunautair bestuur;
  • de persoon met een mandaat of een andere leidende functie in: 
    a)    een Brusselse instelling van openbaar nut al dan niet onderworpen aan het statuut; 
    b)    elke andere structuur onderworpen aan het toezicht van de Regering, van de Gemeenschapscolleges of van het Verenigd College; 
    c)    een intercommunale op het grondgebied waarvan het OCMW in kwestie is gevestigd; 
  • het vast lid van het directiecomité: 
    a)    van een Brusselse instelling van openbaar nut al dan niet onderworpen aan het statuut;
    b)    van elke andere structuur onderworpen aan het toezicht van de Regering, van de Gemeenschapscolleges of van het Verenigd College; 
    c)    van een intercommunale op het grondgebied waarvan het OCMW in kwestie is gevestigd.
  • een lid van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Vlaams Parlement en van het Europees Parlement.

Overgangsregime 

Er is desalniettemin een overgangsregime voorzien voor burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters die nu al hun lokaal mandaat cumuleren met een parlementair mandaat. Er wordt inderdaad verduidelijkt dat de burgemeester, de schepen of de OCMW-voorzitter die beide mandaten cumuleert op het moment dat de hervorming in werking treedt, deze twee mandaten kan blijven cumuleren tot wanneer de nieuwe gemeenteraden geïnstalleerd worden in december 2024, en de raden voor maatschappelijk welzijn op 1 februari 2025. Bij de installatie van de nieuwe gemeenteraad, moeten ze in ieder geval een keuze maken.

De burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter die voor de verkiezingen van 9 juni zijn of haar mandaat niet cumuleerde met een parlementair mandaat, mag zijn of haar plaatselijk uitvoerend mandaat niet cumuleren met een parlementair mandaat.
 

2. Een aantal cases

Case 1: een burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter is sinds 2019 ook Brussels volksvertegenwoordiger:

Als de schepen kandidaat was bij de verkiezingen van 9 juni 2024 en opnieuw tot parlementslid verkozen werd, dan mag hij of zij de twee mandaten blijven cumuleren tot de volledige hernieuwing van de gemeenteraden en de OCMW-raden.

Case 1bis: Indien die burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter kandidaat is bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2024:

Wanneer hij of zij kandidaat is bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2024, daarbij als gemeenteraadslid wordt verkozen en dan voorgedragen wordt voor een lokaal uitvoerend mandaat (als burgemeester of schepen), kan hij of zij enkel burgemeester of schepen zijn indien hij of zij afstand doet van zijn of haar parlementair mandaat. Hij of zij moet dus kiezen welk mandaat (parlementair of gemeentelijk) hij of zij wenst uit te oefenen en dus afstand doen van het andere mandaat. Zelfde verhaal indien de persoon OCMW-voorzitter zou worden in februari 2025.

Case 2: een burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter die op het ogenblik dat de ordonnantie in werking treedt, niet cumuleerde en die verkozen werd bij de verkiezingen van 9 juni 2024:

Een burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter die de functie niet cumuleerde met een parlementair mandaat (om het even hetwelk), mag niet cumuleren wanneer hij of zij op 9 juni 2024 als parlementslid is verkozen. Hij of zij moet een keuze maken voor de eedaflegging in de parlementaire vergadering waarin hij of zij is verkozen: het lokaal uitvoerend mandaat blijven uitoefenen of er afstand van doen.
Kiest hij of zij voor een parlementair mandaat, dan bevindt hij of zij zich in een situatie van onverenigbaarheid en moet hij of zij afstand doen van het lokaal uitvoerend mandaat (krachtens art. 22 en 76 NGW of 25 §4 bis van de organieke wet).

Aangezien deze onverenigbaarheid enkel betrekking heeft op het mandaat van burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter, kan hij of zij blijven zetelen als gemeenteraadslid of, in voorkomend geval, als lid van de raad voor maatschappelijk welzijn.
 

Zie ook: