[art. 279

§ 1 In de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest waar één of meer schepenen van de Nederlandse en één of meer schepenen van de Franse taalaanhorigheid verkozen zijn, kan de gemeenteraad beslissen het aantal schepenen, zoals vastgesteld bij art. 16, te vermeerderen met één eenheid. 

Wanneer het aantal in functie zijnde schepenen overeenkomt met het aantal vastgesteld bij art. 16 en indien geen enkele van deze schepenen ofwel van de Nederlandse ofwel van de Franse taalaanhorigheid is, kan de gemeenteraad beslissen over te gaan tot de verkiezing van een bijkomende schepen, van wie de taalaanhorigheid Nederlands is in het eerste geval, of Frans in het tweede. 

[Indien in een gemeente waar een bijkomende schepen verkozen is in toepassing van het eerste of het tweede lid, een schepen zich in één der gevallen van verhindering bevindt bedoeld in art. 18, en wanneer door deze verhindering alle overige schepenen ofwel van de Nederlandse ofwel van de Franse taalaanhorigheid zijn, kan de verhinderde schepen gedurende de periode van verhindering enkel vervangen worden door een raadslid van Belgische nationaliteit, van wie de taalaanhorigheid Frans is in het eerste geval, en Nederlands in het tweede geval; dit raadslid wordt aangewezen door de gemeenteraad (W. 21.3.1991, B.S. 9.4.1991)]. 

[§ 2 Indien in een gemeente de burgemeester werd voorgedragen overeenkomstig art. 13, eerste lid, en de hem betreffende akte van voordracht is ondertekend door ten minste één gekozene van wie de taalaanhorigheid Frans is en ten minste één gekozene van wie de taalaanhorigheid Nederlands is, moet ten minste één schepen tot de Franse taalgroep en ten minste één schepen tot de Nederlandse taalgroep behoren. Deze verplichting kan worden nagekomen met toepassing van par. 1. Deze verplichting wordt eveneens geacht te zijn nagekomen als de voorzitter van de raad van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn behoort tot de taalgroep die overeenstemt met die welke niet vertegenwoordigd is in het college. 

§ 3 De taalaanhorigheid van de schepenen, gekozenen en voorzitters van de raden van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bedoeld in par. 1 en 2 wordt vastgesteld overeenkomstig art. 23bis, par. 2, GKW. De verklaring van taalaanhorigheid mag worden gedaan in de akte van voordracht van de kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad, in de akte van voordracht van de kandidaten voor de verkiezingen van de raad voor maatschappelijk welzijn, in de akte van voordracht van elke schepen, en, vooraleer hij gekozen wordt, tijdens de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn die de voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kiest. Bovendien kan de verklaring van taalaanhorigheid, tot de indiening van de akte van voordracht van de kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad volgend op die van 08.10.2000, door de gemeenteraadsleden worden afgelegd tot de vergadering van de raad vermeld in par. 1 (W. 13.7.2001, B.S. 31.8.2001)]. (W. 16.6.1989, B.S. 17.6.1989)]

[art. 280

Wanneer in dezelfde gemeenten de gemeenteraad geen enkel lid van de Nederlandse of geen enkel van de Franse taalaanhorigheid telt, kan het eerstgerangschikte lid van de raad voor maatschappelijk welzijn dat behoort tot de niet in de gemeenteraad vertegenwoordigde taalgroep, of, in voorkomend geval het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn dat van rechtswege aangewezen is met toepassing van art. 6, par. 4, van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alle akten en stukken betreffende het gemeentebestuur onderzoeken op dezelfde wijze als de raadsleden. (W. 16.6.1989, B.S. 17.6.1989)]

art. 280bis [(opgeheven) (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)]