In juni 2024 hebben Brulocalis en de Federatie van OCMW's een opleiding georganiseerd met als titel ‘De toegang tot huisvesting en herhuisvesting – oplossingen op lokaal niveau’. We kregen toen de kans om te luisteren naar twee vrederechters in het kader van een focus op de nabijheid van justitie.

De vele uitwisselingen en interacties hebben geleid tot deze FAQ (Frequently Asked Questions), die je hopelijk van pas zullen komen op het terrein.

FAQ in huisvesting

Wat zijn de drie vaststellingen van de Brusselse wetgever op het gebied van huisvesting?

  • Huisvesting is de hoeksteen van alle sociale rechten: uithuiszetting vermijden is cruciaal om andere vormen van sociale uitsluiting te vermijden.
  • Uithuiszetting is een structureel probleem dat om een structurele oplossing vraagt.
  • In 80 à 90% van de gevallen worden uithuiszettingen gerechtvaardigd door huurachterstand, met 2.900 euro als mediane bedrag.

Deze drie vaststellingen hebben geleid tot een reactie van de wetgever, namelijk de ordonnantie van 22 juni 2023 tot invoeging in de Brusselse Huisvestingscode van de procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen en tot wijziging van de middelen gebruikt door en ten voordele van het Begrotingsfonds voor Solidariteit (B.S., 21 augustus 2023). Deze ordonnantie trad op 1 september 2023 in werking.

Wat zijn de doelstellingen van de ordonnantie van 22 juni 2023?

We vestigen de aandacht op drie belangrijke doelstellingen:

  • de uitzettingsprocedure hervormen en een wintermoratorium invoeren in het BHG;
  • het aantal uithuiszettingen verlagen door meer aan preventie te doen;
  • de woning van de huurder beschermen tijdens de winterstop.

Ordonnantie van 22 juni 2023 tot invoeging in de Brusselse Huisvestingscode van de procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen en tot wijziging van de middelen gebruikt door en ten voordele van het Begrotingsfonds voor Solidariteit (B.S., 21 augustus 2023). Deze ordonnantie trad op 1 september 2023 in werking.

Wat zijn de vier kernmaatregelen van de ordonnantie van 22 juni 2023?

Preventie staat centraal in deze nieuwe regeling:

  1. Een uitzettingsprocedure met aangepaste termijnen zodat het OCMW proactief kan tussenkomen.
  2. Een algemeen wintermoratorium op alle publieke en private  woningen in het Gewest (van 1 november tot 15 maart).
  3. De tenlasteneming van huurachterstanden tijdens het wintermoratorium (vergoeding via het Solidariteitsfonds).
  4. De organisatie van een monitoring van de uithuiszettingen (via het Observatorium voor de Huisvesting van perspective.brussels).

Ordonnantie van 22 juni 2023 tot invoeging in de Brusselse Huisvestingscode van de procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen en tot wijziging van de middelen gebruikt door en ten voordele van het Begrotingsfonds voor Solidariteit (B.S., 21 augustus 2023). Deze ordonnantie trad op 1 september 2023 in werking.

Wat is de nieuwe uitzettingsprocedure?

Brussel Huisvesting heeft het volgende schema opgemaakt:

Quelques informations complémentaires :

Aanvullende informatie:

  • Alle artikelen met betrekking tot de uitzettingsprocedure zijn opgenomen in de Brusselse Huisvestingscode.
  • De ingebrekestelling is verplicht en moet één maand voor de indiening van het verzoekschrift bij de vrederechter plaatsvinden.
  • De indiening van het verzoekschrift heeft de voorkeur. Wordt er voor een andere manier van indienen gekozen, dan zijn de dagvaardingskosten voor rekening van de eisende partij, in dit geval de verhuurder.
  • In het verzoekschrift moet het volgende vermeld staan:
    • de datum van de hoorzitting;
    • het telefoonnummer;
    • het e-mailadres van de huurder.

Zo kan er contact opgenomen worden met de huurder.

Reminder: de ordonnantie preciseert dat de verhuurder voor elke woning een individuele brievenbus ter beschikking moet stellen.

  • Het OCMW moet contact opnemen met de huurder. Vanaf nu moet het OCMW op de hoogte gehouden worden van elke uitzettingseis.
  • Tijdens de oproepingstermijn van veertig dagen moet het OCMW tussenkomen: contact opnemen met de huurder en een oplossing trachten te vinden.
  • In geval van een vonnis tot uitzetting wordt het OCMW op de hoogte gehouden en neemt het contact op met de huurder om eventueel tussen te komen.

De termijnen werden verlengd zodat de OCMW's voldoende tijd hebben om de betrokkene de nodige ondersteuning te verlenen.

Wat is de rol van de vrederechters in het kader van een uitzettingsprocedure?

Vrederechters moeten de rechtsregels toepassen, maar vooral een geschil beslechten waarin twee belangen tegenover elkaar staan. Ze moeten met beide belangen rekening houden.

Reminder: vrederechters beslissen elk in alle vrijheid over de zaken die voor hen gebracht worden, door de geldende rechtsregels toe te passen. De interpretatie kan dus verschillen van de ene rechter tot de andere. Het is dan ook essentieel om contact op te nemen en te communiceren met de betrokken vrederechter, zodat het duidelijk is wat de vrederechter verwacht.

Wat kan je doen om de oproepingstermijn van veertig dagen nuttig te gebruiken?

Hieronder vind je vijf nuttige acties. Maar nogmaals, het kan interessant zijn om contact op te nemen met de vrederechter van je kanton, om samen te bepalen wat de beste aanpak is.

1. Contact opnemen met de verweerders/huurders

Oproepingen worden uitsluitend per gerechtsbrief (aangetekende brief met ontvangstbevestiging) verzonden en worden dus verondersteld ontvangen te zijn.

In de praktijk blijkt echter dat 50 à 60% van de huurders niet op de hoorzitting verschijnt. Daar zijn verschillende redenen voor: de huurder heeft geen brievenbus, is de aangetekende brief niet komen ophalen, enz.

Momenteel kunnen vrederechters alleen aangetekende brieven versturen. Maar wanneer de huurder niet durft te komen of geen weet heeft van de hoorzitting omdat de betrokkene de aangetekende brief niet is komen ophalen of niet ontvangen heeft, dan is de rol van de vrederechter uiterst beperkt: de rechter zal bij verstek een vonnis moeten uitspreken. De vrederechter controleert of de eis in strijd is met de openbare orde of duidelijk ongegrond is. Zo niet, dan moet de rechter de eis van de verhuurder inwilligen. Een huurder die niet verschijnt, wordt dus automatisch veroordeeld.

Het OCMW kan in dat kader een preventieve rol spelen door op een ‘menselijkere’ manier contact op te nemen met de huurder om het risico maar vooral de noodzaak van het verschijnen op de hoorzitting uit te leggen. Na het verzoekschrift meegedeeld te hebben, moet het OCMW beschikken over het gsm-nummer en het eventuele e-mailadres, een bezoek kunnen brengen, enz. De tussenkomst van het OCMW kan ervoor zorgen dat meer mensen op de hoorzitting verschijnen.

2. Een stand van zaken opmaken

Vragen stellen

Het is belangrijk om samen met de huurder een stand van zaken op te maken door de juiste vragen te stellen:

  • Gaat het gewoon om een betalingsachterstand (ga dit ook na bij de verhuurder als de huurder daarmee akkoord gaat)?
  • Zijn er nog andere redenen waarom er een einde gemaakt wordt aan de huurovereenkomst? Bijvoorbeeld omwille van huisdieren, een gebrek aan netheid in de woning, oneigenlijk gebruik van de woning, ongezonde woning, gebrekkig onderhoud door de huurder ...?

Het is belangrijk om het hele verhaal te kennen.

Betaalbewijzen

Er is een rechtsregel die stelt dat degene die betaald heeft, de betaling moet kunnen bewijzen. Als de huurder dus zegt dat er geen betalingsachterstand is en beweert alles betaald te hebben, dan is het belangrijk dat de huurder over betaalbewijzen beschikt (niet gewoon door de bankapp op de gsm te openen).

Reminder: de vrederechter kan niet kennisnemen van bewijsstukken die niet aan de tegenpartij meegedeeld zijn. De kennis van de rechter is beperkt tot wat er ingediend werd. De rechter kan bijvoorbeeld niet kennisnemen van een e-mail die op de dag van de hoorzitting naar de andere partij gestuurd werd.

Voor zover dat mogelijk is, kan het nuttig zijn om de huurders te helpen met het in orde brengen en controleren van de betaalbewijzen. De huurwaarborg wordt bijvoorbeeld niet beschouwd als een betaling. Dit bedrag staat geblokkeerd tot het einde van de huurovereenkomst en dient om eventuele huurschade te dekken.

Exceptie van niet-uitvoering

In de praktijk blijkt dat huurders zich vaak beroepen op de exceptie van niet-uitvoering. In dat geval moet nagegaan worden of aan de drie voorwaarden voldoen is die van toepassing zijn op de exceptie van niet-uitvoering:

  • Een fout van de verhuurder: er zijn in Brussel veel woningen met condensatieproblemen, en vaak is deze condensatie niet het gevolg van een verkeerd ontwerp van de woning of van vochtinsijpeling, maar van een gebrek aan ventilatie.
  • De ingebrekestelling van de verhuurder: een sms of een bewijs van een telefoongesprek is niet voldoende.
  • Proportionaliteit: men kan geen 700 euro huur betalen voor een woning met condensatievocht bij een vensterraam.

Als niet aan deze drie voorwaarden is voldaan, is de huurder die niet betaald heeft in gebreke gebleven. Dergelijke huurders begingen een contractuele fout doordat ze hun contractuele verplichting om hun huur te betalen niet nagekomen zijn.

De rechter kan enkel een vergoeding wegens genotsderving toekennen zodra aangetoond werd dat de verhuurder op de hoogte was van de situatie en er niets aan gedaan heeft.

3. Een oplossing vinden

Als de beëindiging van de huurovereenkomst geldig is: 
Wanneer de huurder geen nieuwe woning vindt, kan die om uitstel vragen.Bij de aanvraag van uitstel is het belangrijk om:

  • uitzonderlijke omstandigheden in te roepen. Het feit dat de Brusselse huurmarkt oververzadigd is, wordt niet beschouwd als een uitzonderlijke omstandigheid, omdat dit algemeen bekend is. Dit heeft niets te maken met het geval in kwestie;
  • een precieze termijn voor te stellen. Vraag niet gewoon of de betrokkene mag blijven totdat die een nieuwe woning gevonden heeft.

Als de uithuiszetting gerechtvaardigd is door betalingsachterstand:

Het OCMW kan op de volgende manieren helpen:

  • Door een onderbouwd overzicht (zie punt 2) op te maken met geordende betaalbewijzen.
  • Door de voorwaarden voor een afbetalingsplan na te gaan:
    • een ‘ongelukkige’ huurder zijn: zich buiten de eigen wil om in een moeilijke financiële situatie bevinden;
    • een huurder ‘te goeder trouw’ zijn: bereid zijn om al het mogelijke te doen om de huurgelden terug te betalen.

Het voorstel moet ‘redelijk’ zijn. Er moet met name een evenwicht zijn tussen de rechten van de verhuurder en die van de huurder en er moeten tijdslimieten vastgelegd worden. Idealiter gaat het voorstel gepaard met een geloofwaardig budgetplan na een sociaal onderzoek. Dit budgetplan wordt bij voorkeur gedocumenteerd en onderbouwd.

Uiteindelijk beslist de rechter of de huurder de openstaande schuld mag vereffenen via opeenvolgende maandelijkse betalingen van dat precieze bedrag. Het is belangrijk om dit te onderbouwen.

Momenteel wordt er bijvoorbeeld samengewerkt met het OCMW van Brussel voor deze sociale onderzoeken en budgetplannen. Tijdens een hoorzitting stelt de rechter het op prijs dat iemand aankomt met een brief van het OCMW, met daarin de samenstelling van het huishouden, de andere schulden en het voorstel. Het feit dat het eerste voorgestelde bedrag al betaald werd, kan ook gezien worden als een teken van goede trouw. Deze manier van werken is ook geruststellend voor de verhuurder. Na een beoordeling van de situatie kan het OCMW ook voorstellen om, zolang de persoon een leefloon ontvangt, de huur in te houden en rechtstreeks aan de verhuurder te betalen.

Rechters zijn zich ervan bewust dat de termijn van veertig dagen zeer kort kan lijken om alle nodige stappen te ondernemen, vooral als het voorstel voorgelegd moet worden aan het OCMW-comité. Je kan tijdens de hoorzitting wel alvast verduidelijken dat er een voorstel voorgelegd zal worden aan het OCMW-comité, met vermelding van de datum waarop het comité een beslissing zal nemen over het voorstel. Een verzoek om extra uitstel moet gemotiveerd worden met een perspectief, een visie op het aflossingsvermogen, waarbij je verduidelijkt dat je momenteel aan het wachten bent op de beslissing van het OCMW-comité.

Als het afbetalingsplan redelijk is, kan de rechter de beëindiging van de huurovereenkomst weigeren of een vervalclausule opnemen in het vonnis. In dat laatste geval wordt bepaald dat bij niet-naleving van het afbetalingsplan de huurovereenkomst beëindigd wordt.

Kortom: rechters moeten een duidelijk beeld van het budget en de eventuele tussenkomsten hebben, ongeacht of het OCMW-comité er al over beslist heeft of niet.

Reminder: een huurovereenkomst die nietig (omdat de woning niet bewoonbaar was en dus vanaf het begin niet verhuurd mocht worden) of vervallen (omdat de burgemeester een beschikking tot onbewoonbaarheid uitgevaardigd heeft of omdat de DGHI een verhuurverbod uitgesproken heeft) is, kan niet verlengd worden. De rechter kan de huurder niet toestaan om in de woning te blijven en kan de huurovereenkomst dus niet verlengen.

4. Communiceren met de verhuurder en met de rechtbank

Het is essentieel om duidelijk en ondubbelzinnig te communiceren.

Een gewoon verzoek om uitstel zal niet aanvaard worden, omdat de termijn al veertig dagen bedraagt. Rechters moeten een duidelijk beeld van het budget en de eventuele tussenkomsten hebben, ongeacht of het OCMW-comité er al over beslist heeft of niet.

Neem zeker ook contact op met de betrokken vrederechter om samen te bespreken wat de beste aanpak is.

Reminder: de rechtbank kan niet kennisnemen van een bewijsstuk dat niet aan de andere partijen meegedeeld werd.

5. Samen met de huurder de hoorzitting voorbereiden

Het is van belang om:

  • te bepalen:
    • of de betrokkene al dan niet een advocaat nodig heeft: moet de geldigheid van de opzegging nagegaan worden?
    • of de betrokkene persoonlijk zal verschijnen (eventueel laten bijstaan door een maatschappelijk werker);
    • of de betrokkene recht heeft op rechtsbijstand: voldoet de betrokkene aan de voorwaarden voor de staat van behoeftigheid?
    • of er een vertaler ingeschakeld moet worden en of de betrokkene bijgestaan wil worden door een familielid;
  • het dossier voor te bereiden met alle betaalbewijzen (samenstelling, nazicht en bezorging van een kopie aan de tegenpartij).

Ook kan de rechter niets toestaan waar niet om gevraagd werd. 

Als de verhuurder vraagt om de huurder te veroordelen tot een som van 2.000 euro, kan de vrederechter de huurder niet veroordelen tot een bedrag van 2.050 euro. Als de huurder de verhuurder wil veroordelen tot de betaling van een schadevergoeding omdat de woning onbewoonbaar is, of als de huurder een schadevergoeding wegens genotsderving wil, moet de huurder daar een aanvraag voor indienen.

De verwerende partij kan eventueel een tegenvordering instellen en dus haar eigen eisen formuleren als reactie op die van de eisende partij. Officieel worden dat conclusies genoemd, die noodzakelijkerwijs de vorm aannemen van een gedateerd en ondertekend schriftelijk document.

Is het raadzaam om een bezoek ter plaatse te brengen?

Het kan zeker interessant zijn om te vragen of je een bezoek ter plaatse mag brengen samen met een expert. Bijvoorbeeld wanneer er in de woning schimmel is, die volgens de huurder het gevolg is van vochtinsijpeling of een slecht ontwerp van de woning. Zo'n bezoek kost tussen de 200 en 400 euro (en men kan daarvoor geen rechtsbijstand krijgen). Elk OCMW moet zelf beslissen of het bereid is om dit bedrag voor te schieten.

Een plaatsbezoek is goedkoper dan een expertise en neemt minder tijd in beslag. De expert kan ook meteen nuttige uitleg geven.

Als de huurder de staat van de woning inroept, moet het OCMW beoordelen wat het voordeel van het aanvragen van een plaatsbezoek is en of het de kosten kan voorschieten.

Tijdens zo'n plaatsbezoek kunnen ook oplossingen naar voren komen. Het is dus zeker de moeite waard om gebruik te maken van het plaatsbezoek als instrument.

Reminder: de rechtbank kan niets toestaan waar niet om gevraagd werd.

Hoeveel kost een expertise? Houdt zo’n expertise een risico in voor de huurder?

Een expertise neemt veel tijd in beslag en kost tussen de 2.000 en 3.000 euro (men kan er rechtsbijstand voor krijgen). Deze kosten zijn ten laste van de partij die uiteindelijk in het ongelijk gesteld wordt. De kans bestaat dus dat de huurder dit bedrag zal moeten betalen. 

Het is een omslachtigere procedure dan een bezoek met de rechter en een expert die meer uitleg kan geven.

Moet ik als maatschappelijk werker aanwezig zijn op de hoorzitting?

Je kan de huurder niet vertegenwoordigen; dat is de taak van de advocaat. Maar je kan de huurder eventueel wel helpen met het opstellen van concrete perspectieven en een duidelijk beeld van het budget en van de eventuele terugbetalingen van de huurder, ongeacht of het OCMW-comité er al over beslist heeft of niet.

De huurder werd opgeroepen voor een hoorzitting, maar heeft de achterstallige bedragen ondertussen al betaald. Moet de huurder dan nog verschijnen?

Jazeker. De procedure gaat gewoon door want er is nog altijd een fout begaan, zelfs als de huurgelden ondertussen betaald zijn.

De DGHI heeft een verslag opgemaakt over de staat van de woning. Kan de huurder zich automatisch beroepen op de exceptie van niet-uitvoering?

Eerst willen we erop wijzen dat het verslag van de DGHI de staat van het pand vaststelt, maar niet specificeert wie verantwoordelijk is voor de schade. Dat is de taak van de vrederechter. Die zal moeten bekijken of de huurder of de verhuurder verantwoordelijk is voor de ongezonde staat van de woning.

Het bewijs van een fout begaan door de verhuurder of huurder kan dus niet enkel en alleen afgeleid worden uit het verslag van de DGHI.

Vervolgens willen we eraan herinneren dat er aan drie voorwaarden voldaan moet worden om de exceptie van niet-uitvoering te kunnen inroepen:

  • Een fout van de verhuurder: er zijn in Brussel veel woningen met condensatieproblemen, en vaak is deze condensatie niet het gevolg van een verkeerd ontwerp van de woning of van vochtinsijpeling, maar van een gebrek aan ventilatie.
  • De ingebrekestelling van de verhuurder: een sms of een bewijs van een telefoongesprek is niet voldoende.
  • Proportionaliteit: men kan niet weigeren om een volledige huur te betalen voor een probleem waarvan de omvang dit niet zou rechtvaardigen, bijvoorbeeld in geval van condensatie bij een vensterraam.

Als aan een van deze drie voorwaarden niet voldaan is, heeft de huurder die in gebreke van betaling gebleven is de fout begaan. Dergelijke huurders begingen een contractuele fout doordat ze hun contractuele verplichting om hun huur te betalen niet nagekomen zijn.

Kan de rechtbank mijn beroepsgeheim opheffen?

Neen, daarvoor is de rechter niet gemachtigd.

Wat gebeurt er na de hoorzitting?

Na afloop van de hoorzitting volgt het vonnis. Ofwel wordt het vonnis onmiddellijk uitgesproken (als beide partijen aanwezig zijn), ofwel beslist de rechter om het in beraad te nemen. In dit laatste geval wordt het vonnis later uitgesproken. 

Vanaf wanneer is het vonnis uitvoerbaar?

Als beide partijen aanwezig zijn op de hoorzitting:

Een vonnis op tegenspraak is in principe uitvoerbaar, zelfs als er hoger beroep aangetekend wordt.

In dat geval loopt de verhuurder die zou beslissen om zijn huurder uit de woning te zetten het risico op een mogelijke schadevergoeding als de rechter in hoger beroep (de rechtbank van eerste aanleg) beslist dat het niet gerechtvaardigd was om de huurovereenkomst te beëindigen, de opzegging uit te voeren en de huurder dus uit de woning te zetten.

Het risico van een herziening in hoger beroep wordt gedragen door de uitvoerende partij. Met andere woorden, als een vonnis in beroep tenietgedaan wordt, worden de gevolgen daarvan gedragen door de partij die dat beroep verloren heeft.

Als het vonnis bij verstek uitgesproken werd:

Om het vonnis te kunnen uitvoeren, moet het eerst betekend zijn door een deurwaarder. Daarna is het wachten totdat de beroepstermijn verstreken is.

Wanneer kunnen de partijen tot een overeenkomst komen?

In elke fase van de procedure (en zelfs in de uitvoeringsfase). Een overeenkomst tussen de partijen is altijd mogelijk. Zo kan een uithuiszetting op zich vermeden worden en kan een eventuele verhuizing sereen verlopen. 

Moet de verhuurder het geld voor de uithuiszetting van de huurder voorschieten?

Ja, de verhuurder moet vooraf een groot bedrag betalen aan de deurwaarder, die vergezeld moet zijn van een team van verhuizers (wat vaak tussen de 1.000 en 2.500 kost). De politie moet ook aanwezig zijn. Dit bedrag wordt vervolgens doorberekend aan de huurder.

Dit hoge bedrag, dat door de verhuurder voorgeschoten moet worden, kan door de uitgezette huurder gebruikt worden als onderhandelingsmiddel om tot een overeenkomst te komen, een uithuiszetting te vermijden en een vrijwillig vertrek te regelen. Zo hoeft de verhuurder niet in het bedrag te voorzien en hoeft de huurder het niet terug te betalen. 

Moet de vertaler een beëdigd vertaler zijn?

In principe en wettelijk gezien wel, maar in de praktijk is het doel nog altijd om te begrijpen en begrepen te worden. Als er een correcte vertaling verkregen kan worden, is dat dus een optie, maar het blijft aan de rechter om hierover te oordelen. Anderzijds, het is niet omdat iemand de taal spreekt dat die persoon tijdens de hoorzitting ook de rechtsbegrippen kan uitleggen.

Geldt de procedure ook bij kraken?

Neen, de procedure in de ordonnantie van 22 juni 2023 (tot invoeging in de Brusselse Huisvestingscode van de procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen en tot wijziging van de middelen gebruikt door en ten voordele van het Begrotingsfonds voor Solidariteit) is alleen van toepassing op woningen die het voorwerp uitmaken van een huurovereenkomst. Hetzelfde geldt voor de winterstop. De procedure is niet van toepassing wanneer het om kraken gaat.

De ordonnantie is alleen bedoeld voor woningen die met toestemming van de eigenaar bewoond zijn.

Stemt de compensatie van het fonds voor eigenaars overeen met het bedrag van het huurgeld?

Reminder: dit fonds komt alleen tussen in het kader van het wintermoratorium en onder voorbehoud van de beschikbare middelen. Het doel van het fonds is om het verbod op uithuiszettingen tijdens de winterstop te compenseren. Het fonds wordt beheerd door Brussel Huisvesting.

De vergoeding wordt een ‘bewoningsvergoeding’ genoemd. De rechter bepaalt het bedrag van de bewoningsvergoeding (die maximaal evenveel bedraagt als de huur). 

Merk op dat de termijn tussen de indiening van de aanvraag en het wintermoratorium niet gedekt wordt door het fonds. 

Geldt de winterstop ook voor transitwoningen?

Het antwoord op die vraag is genuanceerd.

  • Sommige rechters zijn van mening dat, zolang deze woningen niet uitdrukkelijk uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de ordonnantie, alle regels in deze ordonnantie van toepassing zijn. De winterstop geldt bijgevolg ook voor transitwoningen.
  • Een deel van de rechtsleer is echter van mening dat transitwoningen beschouwd moeten worden als overeenkomsten voor precaire bewoning, en dan zouden ze niet meer onder de huisvestingsmaterie vallen.

We raden dan ook aan om contact op te nemen met de betrokken vrederechter, om uit te zoeken hoe de situatie op dit gebied precies in elkaar zit in je kanton.

Kan een huurder die stappen onderneemt om een advocaat onder de arm te nemen vragen dat de hoorzitting uitgesteld wordt? Zo ja, wat moet de huurder daarvoor doen?

Dat hangt af van de concrete omstandigheden van het dossier, en dan vooral van de datum waarop de huurder deze stappen begint te ondernemen en van de betwisting. 

(Zie ook de vraag ‘Wat kan je doen om de oproepingstermijn van veertig dagen nuttig te gebruiken?’)

Als het om een ongecontroleerde uithuiszetting gaat, welk bewijsmateriaal moet de huurder dan bij het dossier voegen?

Dat is een zeer feitelijke vraag. Als er geen direct bewijs is, kijkt de rechter naar de elementen die de gepresenteerde situatie waarschijnlijk maken.

Hieronder vind je een aantal ideeën:

  • Het feit dat iemand anders in de woning woont zonder dat de huurovereenkomst beëindigd is.
  • Indien de politie erbij gehaald werd: het proces-verbaal dat de agenten opgemaakt hebben.
  • De eventuele facturen als het om een tijdelijke bewoning ging.
  • Weer langsgaan bij de buren, enz.

Is het in geval van een verstekvonnis (wanneer een van de partijen niet aanwezig is op de hoorzitting) mogelijk om de kostenafrekening te betwisten?

Wanneer de huurder niet op de hoorzitting verschijnt, staat de wet niet toe dat de rechter de vordering van de eiser (in dit geval de verhuurder) controleert. De controle van de vordering door de rechter is beperkt tot wat in strijd is met de openbare orde of kennelijk onredelijk is.

Maar: enerzijds is een kostenafrekening niet in strijd met de openbare orde en anderzijds moet het onredelijke karakter ervan door een rechter beoordeeld worden. Dit hangt echter van de concrete situatie af. 

Als uit de kostenafrekening bijvoorbeeld elektriciteitskosten van 100.000 euro in één jaar tijd naar voren komen, lijkt dit effectief onredelijk.

Zodra de rechter een uitspraak gedaan heeft, kan die niets meer doen. De huurder beschikt wel over een termijn van één maand vanaf de datum van betekening om in beroep te gaan als de bedragen niet gerechtvaardigd zijn. Is die termijn verstreken, dan is het vonnis definitief.

Kunnen verhuurders zich preventief tot de rechter wenden met de mededeling dat ze de huur opgezegd hebben en dat ze willen dat de opzegging door de rechter bekrachtigd wordt en dat die hen toestemming geeft om de huurder aan het einde van de opzegtermijn uit de woning te zetten? 

In de praktijk wordt dit vaak geaccepteerd.

Maar als de huurder naar de hoorzitting komt en de rechter te horen krijgt dat de huurder nooit gezegd heeft niet te zullen vertrekken na afloop van de overeenkomst, en als de verhuurder niet kan aantonen dat er sprake was van een weigering om de woning te verlaten, of zelfs maar van twijfel, dan kunnen de juridische kosten ten laste gelegd worden van de verhuurder. Dit wordt besproken met de rechter.

Kan ik als maatschappelijk werker inzage krijgen in het vonnis tegen een persoon die bij mij langskomt?

Alle vonnissen zijn voortaan online beschikbaar op het platform justonweb. Als iemand bij jou langskomt en die persoon over een identiteitskaart en pincode beschikt, dan kan je het vonnis dus opzoeken.

Wat als een OCMW vraagt om de uithuiszetting van een huurder, terwijl het tegelijkertijd bijstand moet verlenen aan de uitgezette persoon?

De Brusselse Huisvestingscode is niet anders voor het OCMW als verhuurder. Het OCMW beschikt over dezelfde rechten als elke andere verhuurder. 

Loopt de overeenkomst voor een transitwoning automatisch af?

Voor de meeste magistraten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een transitwoning een huurovereenkomst voor een hoofdverblijf van beperkte duur. De opzegging moet gebeuren voordat de huurovereenkomst afloopt, anders wordt die automatisch verlengd. Eens de huurovereenkomst voor meer dan drie jaar verlengd wordt, wordt deze een huurovereenkomst van negen jaar. 

Nuttige documenten in huisvesting

Hieronder vind je een aantal teksten en links die interessant kunnen zijn:

  • De website van Brussel Huisvesting met allerlei relevante informatie over de uitzettingsprocedure. Je vindt er ook verschillende brochures.