Hieronder vind je vijf nuttige acties. Maar nogmaals, het kan interessant zijn om contact op te nemen met de vrederechter van je kanton, om samen te bepalen wat de beste aanpak is.
1. Contact opnemen met de verweerders/huurders
Oproepingen worden uitsluitend per gerechtsbrief (aangetekende brief met ontvangstbevestiging) verzonden en worden dus verondersteld ontvangen te zijn.
In de praktijk blijkt echter dat 50 à 60% van de huurders niet op de hoorzitting verschijnt. Daar zijn verschillende redenen voor: de huurder heeft geen brievenbus, is de aangetekende brief niet komen ophalen, enz.
Momenteel kunnen vrederechters alleen aangetekende brieven versturen. Maar wanneer de huurder niet durft te komen of geen weet heeft van de hoorzitting omdat de betrokkene de aangetekende brief niet is komen ophalen of niet ontvangen heeft, dan is de rol van de vrederechter uiterst beperkt: de rechter zal bij verstek een vonnis moeten uitspreken. De vrederechter controleert of de eis in strijd is met de openbare orde of duidelijk ongegrond is. Zo niet, dan moet de rechter de eis van de verhuurder inwilligen. Een huurder die niet verschijnt, wordt dus automatisch veroordeeld.
Het OCMW kan in dat kader een preventieve rol spelen door op een ‘menselijkere’ manier contact op te nemen met de huurder om het risico maar vooral de noodzaak van het verschijnen op de hoorzitting uit te leggen. Na het verzoekschrift meegedeeld te hebben, moet het OCMW beschikken over het gsm-nummer en het eventuele e-mailadres, een bezoek kunnen brengen, enz. De tussenkomst van het OCMW kan ervoor zorgen dat meer mensen op de hoorzitting verschijnen.
2. Een stand van zaken opmaken
Vragen stellen
Het is belangrijk om samen met de huurder een stand van zaken op te maken door de juiste vragen te stellen:
- Gaat het gewoon om een betalingsachterstand (ga dit ook na bij de verhuurder als de huurder daarmee akkoord gaat)?
- Zijn er nog andere redenen waarom er een einde gemaakt wordt aan de huurovereenkomst? Bijvoorbeeld omwille van huisdieren, een gebrek aan netheid in de woning, oneigenlijk gebruik van de woning, ongezonde woning, gebrekkig onderhoud door de huurder ...?
Het is belangrijk om het hele verhaal te kennen.
Betaalbewijzen
Er is een rechtsregel die stelt dat degene die betaald heeft, de betaling moet kunnen bewijzen. Als de huurder dus zegt dat er geen betalingsachterstand is en beweert alles betaald te hebben, dan is het belangrijk dat de huurder over betaalbewijzen beschikt (niet gewoon door de bankapp op de gsm te openen).
Reminder: de vrederechter kan niet kennisnemen van bewijsstukken die niet aan de tegenpartij meegedeeld zijn. De kennis van de rechter is beperkt tot wat er ingediend werd. De rechter kan bijvoorbeeld niet kennisnemen van een e-mail die op de dag van de hoorzitting naar de andere partij gestuurd werd.
Voor zover dat mogelijk is, kan het nuttig zijn om de huurders te helpen met het in orde brengen en controleren van de betaalbewijzen. De huurwaarborg wordt bijvoorbeeld niet beschouwd als een betaling. Dit bedrag staat geblokkeerd tot het einde van de huurovereenkomst en dient om eventuele huurschade te dekken.
Exceptie van niet-uitvoering
In de praktijk blijkt dat huurders zich vaak beroepen op de exceptie van niet-uitvoering. In dat geval moet nagegaan worden of aan de drie voorwaarden voldoen is die van toepassing zijn op de exceptie van niet-uitvoering:
- Een fout van de verhuurder: er zijn in Brussel veel woningen met condensatieproblemen, en vaak is deze condensatie niet het gevolg van een verkeerd ontwerp van de woning of van vochtinsijpeling, maar van een gebrek aan ventilatie.
- De ingebrekestelling van de verhuurder: een sms of een bewijs van een telefoongesprek is niet voldoende.
- Proportionaliteit: men kan geen 700 euro huur betalen voor een woning met condensatievocht bij een vensterraam.
Als niet aan deze drie voorwaarden is voldaan, is de huurder die niet betaald heeft in gebreke gebleven. Dergelijke huurders begingen een contractuele fout doordat ze hun contractuele verplichting om hun huur te betalen niet nagekomen zijn.
De rechter kan enkel een vergoeding wegens genotsderving toekennen zodra aangetoond werd dat de verhuurder op de hoogte was van de situatie en er niets aan gedaan heeft.
3. Een oplossing vinden
Als de beëindiging van de huurovereenkomst geldig is:
Wanneer de huurder geen nieuwe woning vindt, kan die om uitstel vragen.Bij de aanvraag van uitstel is het belangrijk om:
- uitzonderlijke omstandigheden in te roepen. Het feit dat de Brusselse huurmarkt oververzadigd is, wordt niet beschouwd als een uitzonderlijke omstandigheid, omdat dit algemeen bekend is. Dit heeft niets te maken met het geval in kwestie;
- een precieze termijn voor te stellen. Vraag niet gewoon of de betrokkene mag blijven totdat die een nieuwe woning gevonden heeft.
Als de uithuiszetting gerechtvaardigd is door betalingsachterstand:
Het OCMW kan op de volgende manieren helpen:
- Door een onderbouwd overzicht (zie punt 2) op te maken met geordende betaalbewijzen.
- Door de voorwaarden voor een afbetalingsplan na te gaan:
- een ‘ongelukkige’ huurder zijn: zich buiten de eigen wil om in een moeilijke financiële situatie bevinden;
- een huurder ‘te goeder trouw’ zijn: bereid zijn om al het mogelijke te doen om de huurgelden terug te betalen.
Het voorstel moet ‘redelijk’ zijn. Er moet met name een evenwicht zijn tussen de rechten van de verhuurder en die van de huurder en er moeten tijdslimieten vastgelegd worden. Idealiter gaat het voorstel gepaard met een geloofwaardig budgetplan na een sociaal onderzoek. Dit budgetplan wordt bij voorkeur gedocumenteerd en onderbouwd.
Uiteindelijk beslist de rechter of de huurder de openstaande schuld mag vereffenen via opeenvolgende maandelijkse betalingen van dat precieze bedrag. Het is belangrijk om dit te onderbouwen.
Momenteel wordt er bijvoorbeeld samengewerkt met het OCMW van Brussel voor deze sociale onderzoeken en budgetplannen. Tijdens een hoorzitting stelt de rechter het op prijs dat iemand aankomt met een brief van het OCMW, met daarin de samenstelling van het huishouden, de andere schulden en het voorstel. Het feit dat het eerste voorgestelde bedrag al betaald werd, kan ook gezien worden als een teken van goede trouw. Deze manier van werken is ook geruststellend voor de verhuurder. Na een beoordeling van de situatie kan het OCMW ook voorstellen om, zolang de persoon een leefloon ontvangt, de huur in te houden en rechtstreeks aan de verhuurder te betalen.
Rechters zijn zich ervan bewust dat de termijn van veertig dagen zeer kort kan lijken om alle nodige stappen te ondernemen, vooral als het voorstel voorgelegd moet worden aan het OCMW-comité. Je kan tijdens de hoorzitting wel alvast verduidelijken dat er een voorstel voorgelegd zal worden aan het OCMW-comité, met vermelding van de datum waarop het comité een beslissing zal nemen over het voorstel. Een verzoek om extra uitstel moet gemotiveerd worden met een perspectief, een visie op het aflossingsvermogen, waarbij je verduidelijkt dat je momenteel aan het wachten bent op de beslissing van het OCMW-comité.
Als het afbetalingsplan redelijk is, kan de rechter de beëindiging van de huurovereenkomst weigeren of een vervalclausule opnemen in het vonnis. In dat laatste geval wordt bepaald dat bij niet-naleving van het afbetalingsplan de huurovereenkomst beëindigd wordt.
Kortom: rechters moeten een duidelijk beeld van het budget en de eventuele tussenkomsten hebben, ongeacht of het OCMW-comité er al over beslist heeft of niet.
Reminder: een huurovereenkomst die nietig (omdat de woning niet bewoonbaar was en dus vanaf het begin niet verhuurd mocht worden) of vervallen (omdat de burgemeester een beschikking tot onbewoonbaarheid uitgevaardigd heeft of omdat de DGHI een verhuurverbod uitgesproken heeft) is, kan niet verlengd worden. De rechter kan de huurder niet toestaan om in de woning te blijven en kan de huurovereenkomst dus niet verlengen.
4. Communiceren met de verhuurder en met de rechtbank
Het is essentieel om duidelijk en ondubbelzinnig te communiceren.
Een gewoon verzoek om uitstel zal niet aanvaard worden, omdat de termijn al veertig dagen bedraagt. Rechters moeten een duidelijk beeld van het budget en de eventuele tussenkomsten hebben, ongeacht of het OCMW-comité er al over beslist heeft of niet.
Neem zeker ook contact op met de betrokken vrederechter om samen te bespreken wat de beste aanpak is.
Reminder: de rechtbank kan niet kennisnemen van een bewijsstuk dat niet aan de andere partijen meegedeeld werd.
5. Samen met de huurder de hoorzitting voorbereiden
Het is van belang om:
- te bepalen:
- of de betrokkene al dan niet een advocaat nodig heeft: moet de geldigheid van de opzegging nagegaan worden?
- of de betrokkene persoonlijk zal verschijnen (eventueel laten bijstaan door een maatschappelijk werker);
- of de betrokkene recht heeft op rechtsbijstand: voldoet de betrokkene aan de voorwaarden voor de staat van behoeftigheid?
- of er een vertaler ingeschakeld moet worden en of de betrokkene bijgestaan wil worden door een familielid;
- het dossier voor te bereiden met alle betaalbewijzen (samenstelling, nazicht en bezorging van een kopie aan de tegenpartij).
Ook kan de rechter niets toestaan waar niet om gevraagd werd.
Als de verhuurder vraagt om de huurder te veroordelen tot een som van 2.000 euro, kan de vrederechter de huurder niet veroordelen tot een bedrag van 2.050 euro. Als de huurder de verhuurder wil veroordelen tot de betaling van een schadevergoeding omdat de woning onbewoonbaar is, of als de huurder een schadevergoeding wegens genotsderving wil, moet de huurder daar een aanvraag voor indienen.
De verwerende partij kan eventueel een tegenvordering instellen en dus haar eigen eisen formuleren als reactie op die van de eisende partij. Officieel worden dat conclusies genoemd, die noodzakelijkerwijs de vorm aannemen van een gedateerd en ondertekend schriftelijk document.