De bevoegdheden van de gemeentelijke overheid zijn vastgelegd in de Grondwet en de Nieuwe Gemeentewet. Zij verwijzen daarbij naar het algemene en evolutieve begrip ‘gemeentelijk belang’, zonder het weliswaar te definiëren. De ruime interpretatie die daaruit voortvloeit, botst echter op een aantal beperkingen, zoals de controle door de toezichthoudende overheid.

WETTELIJKE BASIS

  • Grondwet, art. 41, 162 en 170.
  • Nieuwe Gemeentewet, art. 87bis en 117.
  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, S. 12 september 1991, art. 3 en 4.

TOELICHTING

1. DE GEMEENTELIJKE AUTONOMIE

1.1 Verband met het gemeentelijk belang

De Grondwet bekrachtigt de gemeentelijke autonomie door middel van het begrip ‘gemeentelijk belang’[1], maar verstrekt daar geen definitie voor. Artikelen 41 en 162 bepalen enkel de bevoegdheid van de gemeenteraden om “de uitsluitend gemeentelijke [...] belangen” te regelen.

Het Hof van Cassatie heeft daarentegen wel een passende definitie van dit begrip geboden: “een handeling of openbare dienst die de inwoners van een gemeente aanbelangt, is van gemeentelijk belang[2].

Doordat er geen wettelijke definitie van het begrip of een volledige opsomming van de gemeentelijke aangelegenheden bestaat, wordt de autonomie van de gemeenten in ruime zin geïnterpreteerd. Alles wat niet door een ander bestuursniveau geregeld is, kan dus binnen het gemeentelijk belang vallen. De gemeenteraad is – op eigen initiatief – bevoegd om te bepalen wat daaronder begrepen wordt.

Het initiatiefrecht van de gemeenteraad biedt een flexibele en evolutieve speelruimte, die meegroeit met de specifieke behoeften van elke gemeente maar die niet onbeperkt is.

1.2 Fiscale autonomie

Om haar opdrachten en doelstellingen te kunnen uitvoeren met betrekking tot aangelegenheden die binnen de gemeentelijke autonomie vallen, beschikt de gemeente over de nodige fiscale autonomie.

De gemeente heeft bijgevolg het recht om belastingen te heffen en zelf de belastingtarieven en -grondslag te bepalen. Daarbij moet ze wel de algemene principes uit het fiscaal recht respecteren (zoals het beginsel van de wettelijkheid van de belasting en het principe non bis in idem, wat betekent dat dezelfde belastbare materie niet twee keer met dezelfde belasting belast mag worden). De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van de gemeentelijke belastingen[3].

Zie onze praktische fiche: Gemeentebelastingen en retributies – De fiscale autonomie van de gemeente

1.3 Beheersautonomie

Naargelang de prioriteiten die ze stelt, beschikt de gemeente ook over een organisatorische autonomie, bijvoorbeeld voor haar personeel en de middelen die ze wil toewijzen.

2. BEPERKINGEN VAN DE GEMEENTELIJKE AUTONOMIE

2.1 Toezicht

De controle door de toezichthoudende overheid is de belangrijkste beperking van de gemeentelijke autonomie[4]. Het vormt een tegenwicht voor de ruime invulling die gegeven kan worden aan het begrip ‘gemeentelijk belang’.

Zie onze praktische fiche over het toezicht

2.2 Territorialiteit

Daarnaast is de actie van de gemeenteraad beperkt tot het grondgebied van de gemeente.

2.3 Hiërarchie van de normen

De gemeenteraad is ook onderworpen aan de hiërarchie van de normen. De facto kan de gemeenteraad zich niet bezighouden met een materie die al geregeld wordt door een hogere norm (op federaal, gewestelijk, gemeenschaps- of provinciaal niveau).

Net zoals de wetgever bevoegdheden kan toekennen aan de gemeente[5], kan hij ook bepaalde materies onttrekken aan de gemeentelijke bevoegdheid[6].

De mate van autonomie bij de uitoefening van toegewezen bevoegdheden verschilt naargelang de gemeente optreedt als gedeconcentreerde overheid of als gedecentraliseerde overheid[7].

Ter herinnering

Deconcentratie en decentralisatie zijn manieren om het bestuur te organiseren.

Deconcentratie betekent het delegeren van een bevoegdheid aan een ondergeschikte overheid met behoud van een hiërarchische controle door de hogere overheid[8].

Decentralisatie houdt dan weer in dat er door een hogere overheid bevoegdheden toegewezen worden, maar met een grotere mate van autonomie en met controle door de toezichthoudende overheid[9].

Een gemeentelijke regelgevende tekst die binnen het gemeentelijk belang valt, wordt automatisch ingetrokken als voor dezelfde materie een hogere norm goedgekeurd wordt[10], en de gemeenten mogen deze materie ook niet extra regelen[11].

2.4 Administratieve beginselen en openbaarmaking

Bij het nemen van zijn initiatief om het gemeentelijk belang te regelen, moet de gemeenteraad – net als bij alle andere handelingen – de beginselen van behoorlijk bestuur en de openbaarmakingsformaliteiten naleven.

Zo moeten de gemeenteraadsleden vooral rekening houden met de beginselen van gelijkheid, evenredigheid en redelijkheid.

In dat kader zijn twee aspecten van de verplichting tot openbaarmaking relevant, namelijk enerzijds de voorafgaande bekendmaking van de agenda[12], de ontwerpen van beraadslaging, enz. en anderzijds de bekendmaking van de reglementen en ordonnanties na goedkeuring.

De uitdrukkelijke motivering van de handelingen die gesteld worden in het kader van het gemeentelijk belang is ook van essentieel belang[13].

Bekijk de fiche


REFERENTIES

Rechtsleer

  • Goffaux, P., Dictionnaire de droit administratif, Brussel, Bruylant, 2016, p. 181-189.
  • Harvard, C., Manuel pratique de droit communal en Wallonie, Brussel, La Charte, 2018, p. 259-261.

Rechtspraak

  • v.S. nr. 23.054 van 22 maart 1983
  • v.S. nr. 23.382 van 20 december 1983
  • v.S. nr. 219.721 van 12 juni 2012

[1] Art. 41 van de Grondwet.

[2] C. HARVARD, Manuel pratique de droit communal en Wallonie, Brussel, La Charte, 2018, p. 259-260.

[3] Art. 170, § 4 van de Grondwet.

[4] Art. 162, 2° van de Grondwet.

[5] Art. 162, 2° en 3° van de Grondwet.

[6] R.v.S. arrest nr. 23.054 van 22 maart 1983.

[7] C. Harvard, op. cit., p. 260-261.

[8] P. Goffaux, Dictionnaire de droit administratif, Bruylant, Brussel, 2016, p. 188-189.

[9] P. GOFFAUX, op. cit., p. 181-182.

[10] R.v.S. arrest nr. 23.382 van 20 december 1983.

[11] R.v.S. arrest A.S.B.L. Syndicat national des propriétaires et copropriétaires / Gemeente Schaarbeek, nr. 219.721, van 12 juni 2012.

[12] Art. 87bis van de Nieuwe Gemeentewet.

[13] Art. 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, B.S. 12 september 1991.