De wetgever vond het noodzakelijk om in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s de noodzaak maar ook de verplichting voor de twee lokale besturen op te nemen om vooraf in dialoog te gaan over specifieke materies en beslissingen met betrekking tot het beheer van het OCMW en de eraan toegewezen middelen.
IN HET KORT
De wetgever vond het noodzakelijk om in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s de noodzaak maar ook de verplichting voor de twee lokale besturen op te nemen om vooraf in dialoog te gaan over specifieke materies en beslissingen met betrekking tot het beheer van het OCMW en de eraan toegewezen middelen.
Mettertijd en met de tussenkomst van de verschillende wetgevende machtsniveaus werden de bevoegdheden verduidelijkt. Tegelijkertijd krijgen de lokale besturen zoveel mogelijk ruimte voor lokale autonomie, zodat ze zich zo goed mogelijk kunnen aanpassen aan de lokale realiteit. Deze fiche focust specifiek op dit thema, omdat het essentieel is om de synergieën tussen de lokale besturen te garanderen, maar ook omdat het van het OCMW vereist dat er benoemingen en stemmingen plaatsvinden in zijn midden.
WETTELIJKE BASIS
- Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s (hierna ‘OW’);
- Koninklijk besluit van 16 mei 1984 tot bepaling van de voorwaarden en modaliteiten van het overleg;
- Ordonnantie van 14 maart 2019, die gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad op 23 april 2019 en in werking trad op 1 juni 2019.
TOELICHTING
1 / Overlegcomité
Artikel 26, §2 van de OW, gewijzigd door de ordonnantie van 14 maart 2019, bepaalt het volgende:
“§ 2. Ten minste om de drie maanden heeft overleg plaats tussen een delegatie van de raad voor maatschappelijk welzijn en een delegatie van de gemeenteraad. Deze delegaties vormen samen het overlegcomité. Zij omvatten in elk geval de burgemeester en de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het Verenigd College kan de voorwaarden en nadere regelen van dat overleg vaststellen.
Behoudens andersluidende bepalingen vastgesteld door het Verenigd College, gelden voor dat overleg de regelen welke worden vastgesteld in een huishoudelijk reglement, aangenomen door de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.
De secretaris-generaal van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn neemt het secretariaat waar van het overlegcomité.”
2 / Modaliteiten van het overleg
- De wet schrijft voor dat er minstens ieder kwartaal overlegd moet worden.
- Dit overleg vindt plaats tussen enerzijds een delegatie van de raad voor maatschappelijk welzijn en anderzijds een delegatie van de gemeenteraad. Beide delegaties vormen samen het ‘overlegcomité’. Er wordt gepreciseerd dat dit comité minstens de voorzitter van het OCMW en de burgemeester moet omvatten. Voor de rest primeert de lokale autonomie en wordt verwezen naar de opstelling van een huishoudelijk reglement waarover de twee lokale organen overleggen en stemmen.
Hoewel zij het aantal van hun leden vrij kunnen bepalen, is het wenselijk dat in het huishoudelijk reglement de pariteit tussen de delegaties opgenomen wordt om constructief en evenwichtig overleg te kunnen plegen.
Naast de leden van rechtswege van het overlegcomité worden de leden die zetelen in de raad voor maatschappelijk welzijn verkozen door hun mederaadsleden (volgens de stemmingsvoorwaarden in artikel 33 van de OW: verkozen bij geheime stemming, in één enkele stemronde en moet de meerderheid van de stemmen krijgen om verkozen te worden, waarbij elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn over één stem beschikt).
Wat de gemeente betreft, stelt het college in zijn midden een gelijk aantal leden aan, onder wie de schepen van financiën wanneer het gaat over de begroting en/of wijzigingen in de begroting.
Voor de rest wordt verwezen naar het huishoudelijk reglement van het overlegcomité, dat aangenomen wordt door de gemeenteraad en door de raad voor maatschappelijk welzijn.
3 / Aangelegenheden waarover verplicht overlegd moet worden
De ordonnantie van 2019 heeft de organieke wet gewijzigd door de toevoeging van een artikel 26bis dat voorziet in een verplichting tot voorafgaand overleg binnen het overlegcomité voor bepaalde materies.
Twee categorieën van beslissingen:
1/ Over de volgende aangelegenheden kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn slechts beslissen als zij vooraf ter advies voorgelegd zijn aan het overlegcomité:
- de begroting van het OCMW alsook die van de ziekenhuizen die van het OCMW afhangen;
- het vaststellen of wijzigen van de personeelsformatie;
- het vaststellen of wijzigen van het administratief en geldelijk statuut van het personeel, voor zover die vaststelling of wijziging een financiële weerslag kan hebben of erdoor van het statuut van het gemeentelijk personeel afgeweken wordt;
- de indienstneming van bijkomend personeel, behalve in gevallen van hoogdringendheid zoals bepaald in artikel 56 van de OW;
- het oprichten van nieuwe diensten of instellingen en de uitbreiding van de bestaande;
- het oprichten van verenigingen overeenkomstig de artikelen 118 en volgende van de OW;
- de begrotingswijzigingen, zodra deze van aard zijn dat ze de tegemoetkoming van de gemeente zullen verhogen of verminderen, evenals de beslissingen met betrekking tot de ziekenhuizen waardoor hun tekort toeneemt;
- het beleidsprogramma en het driejaarlijks plan bedoeld in artikel 72 van de OW (artikel 26bis, §1).
2/ Over de volgende aangelegenheden kunnen de gemeentelijke overheden slechts beslissen als zij vooraf ter advies voorgelegd zijn aan het overlegcomité:
- het vaststellen of wijzigen van het administratief en geldelijk statuut van het personeel, voor zover de desbetreffende beslissingen een weerslag kunnen hebben op de begroting en het beheer van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
- het oprichten van nieuwe diensten of instellingen met een sociale doelstelling en de uitbreiding van de bestaande (artikel 26bis, §2).
Deze twee lijsten, zoals vermeld in artikel 26bis, §1 en §2, kunnen bovendien aangevuld worden in het huishoudelijk reglement, zoals bedoeld in artikel 26, §2 van de OW (artikel 26bis, §3).
4 / Concrete organisatie van het overleg
- Het overlegcomité wordt voorgezeten door de burgemeester of de schepen die de burgemeester aanstelt (bijvoorbeeld de schepen belast met het gemeentelijk toezicht op het OCMW), en, als deze persoon verhinderd is, door de voorzitter van het OCMW.
- Het overlegcomité wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, die instaat voor de agenda. Bovendien dient de OCMW-voorzitter het overlegcomité bijeen te roepen telkens als de burgemeester daarom verzoekt, en de door de burgemeester voorgestelde punten toe te voegen aan de agenda.
- De vergaderingen vinden achter gesloten deuren plaats in de kantoren van het OCMW, tenzij het overlegcomité daar anders toe beslist.
- Ten slotte worden de notulen van de vergadering opgemaakt door het OCMW, meer bepaald door de secretaris-generaal.
- “Telkens wanneer een voorstel voor advies aan het overlegcomité werd voorgelegd, worden genoemd voorstel en de notulen van de overlegvergadering bij de beslissing gevoegd en verstuurd naar de toezichthoudende overheid” (artikel 26bis, §4).
- Tot slot heeft de ordonnantie van 2019 ervoor gezorgd dat het volgende opgenomen werd in artikel 26bis, §5: “Het overlegcomité waakt erover dat elk jaar een verslag wordt opgesteld met betrekking tot de schaalvoordelen en het opheffen van overlappingen of het dooreenlopen van activiteiten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en van de gemeente. Dit verslag wordt aan de begroting van het centrum gehecht en aan die van de gemeente.”
Deze vermelding verplicht de lokale besturen er de facto toe om overleg te plegen over mogelijke synergieën waarbij ze zorgen voor schaalvoordelen en nadenken en beslissingen nemen om het dooreenlopen van activiteiten en eventuele overlappingen weg te werken. Elk lokaal bestuur dient bij de uitoefening van zijn lokale autonomie ook ervoor te zorgen dat de verplichtingen in deze wetsbepaling nagekomen worden.
De reikwijdte van het verslag van het overlegcomité wordt dus uitgebreid. Aangezien dit verslag bij de begroting van het centrum en aan de begroting van de gemeente gevoegd wordt, wordt het bovendien voorgelegd en besproken binnen deze organen. Dit is een efficiënte en symbolische manier om beide instellingen nauwer te laten samenwerken.
- Artikel 26ter van de OW bepaalt dan ook het volgende: “Bij gebreke aan overleg, op afdoende wijze vastgesteld, te wijten aan de gemeentelijke overheden, beslist het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, onverminderd de toepassing van het administratief toezicht.”
Met andere woorden, dit artikel schrijft voor dat als er geen overleg plaatsvindt tussen de gemeente en het OCMW van een bepaald grondgebied, wegens verzuim van de gemeente, het OCMW niet vast mag zitten en bijgevolg een beslissing zou kunnen nemen, zonder uiteraard afbreuk te doen aan de toepassing van het administratief toezicht.