De 19 Brusselse gemeenteraden kiezen de 229 leden van de verschillende raden voor maatschappelijk welzijn voor de legislatuur 2024-2030.
IN HET KORT
De 19 Brusselse gemeenteraden kiezen de 229 leden van de verschillende raden voor maatschappelijk welzijn voor de legislatuur 2024-2030.
Hieronder wordt stap voor stap de procedure en de modaliteiten beschreven voor de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn, tot en met de stemming in de gemeenteraad.
Er wordt onder meer ingegaan op de voordrachtprocedure, de termijnen, de bestaande procedures voor de pariteit, de verkiesbaarheidsvoorwaarden en de onverenigbaarheden van de kandidaten voor de raad voor maatschappelijk welzijn, enz.
WETTELIJKE BASIS
- Organieke OCMW-wet van 8 juli 1976 (hierna organieke wet);
- Brusselse ordonnantie tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976, BS 23 april 2019;
- Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 september 2024;
- Omzendbrief van het Verenigd College van de GGC voor algemeen welzijn van 10 oktober 2024.
TOELICHTING
1. Het aantal raadsleden, werkende leden en opvolgers
Artikel 6 van de organieke wet bepaalt het aantal werkende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn:
- 11 leden voor een bevolking tot en met 50.000 inwoners;
- 13 leden voor een bevolking van 50.001 tot en met 150.000 inwoners;
- 15 leden voor een bevolking van meer dan 150.000 inwoners.
Het ministerieel besluit van 8 maart 2024 stelt de bevolkingscijfers vast voor elke gemeente op 31 december 2023 en bepaalt dus tot welke categorie van gemeenten het OCMW behoort.
Het totale aantal leden voor de raden voor maatschappelijk welzijn bedraagt in Brussel voor de legislatuur 2024-2030 229. Dit aantal blijft ongewijzigd ten opzichte van de vorige legislatuur. In geen enkele Brusselse OCMW verandert het aantal raadsleden.
Elk werkend lid heeft “een of meer opvolgers” (art. 6 §3 organieke wet). De wet beperkt het aantal opvolgers niet uitdrukkelijk, maar voorziet in een alternerende vertegenwoordiging van mannen en vrouwen. Elke kandidaat moet dus minstens twee opvolgers hebben.
Ten slotte staat de wet nog steeds toe dat kandidaat-werkende leden ook kunnen worden voorgedragen als opvolger.
2. De lijst van kandidaat-werkende leden en kandidaat-opvolgers, de akte van voordracht, de verplichte termijnen en pariteitsregels
Een of meer gemeenteraadsleden dragen de kandidaat-werkende leden en hun opvolgers schriftelijk voor. De voorgedragen kandidaten stemmen in door een gedagtekende en ondertekende verklaring op de akte van voordracht.
De voordrachtakte wordt ondertekend door ten minste de meerderheid van de gemeenteraadsleden die op dezelfde lijst zijn verkozen. Geen enkel gemeenteraadslid mag meer dan één voordrachtakte ondertekenen.
Krachtens artikel 11 (nieuw) van de organieke wet moet minstens een derde van de door de gemeenteraad verkozen werkende leden van de RMW van een ander geslacht zijn.
Op de akte van voordracht moet nu een genummerde lijst van kandidaten-werkende leden staan. Twee opeenvolgende kandidaat-leden op de voordracht zijn van verschillend geslacht.
Per kandidaat-werkend lid is er ook een kandidaat-opvolger. Die worden eveneens genummerd op de akte van voordracht in de volgorde waarin ze worden opgeroepen om het werkend lid te vervangen. Opeenvolgende kandidaat-opvolgers moeten ook van verschillend geslacht zijn.
De wetgever heeft geen limiet gesteld aan het aantal kandidaten dat gemeenteraadsleden mogen voordragen.
Maar in de praktijk:
- A/ Elke lijst die vertegenwoordigd is in de gemeenteraad draagt het aantal kandidaten voor dat ze denkt te kunnen verkiezen (volgens een projectie van evenredige vertegenwoordiging), zie nota nr. 3).
- B/ Krachtens artikel 6 van de organieke wet mag het totale aantal kandidaten op alle lijsten niet hoger zijn dan het maximale aantal leden waaruit de toekomstige raad zal bestaan (cf. supra).
Op de akte van voordracht moeten de naam, voornamen, geboortedatum, het geslacht en de hoofdverblijfplaats van de kandidaat-werkende leden en kandidaat-opvolgers worden vermeld. Tevens moeten daarop ook de naam, voornamen en hoofdverblijfplaats van het gemeenteraadslid of de gemeenteraadsleden die de voordracht doen worden vermeld. De kandidaten tekenen onderaan de voordrachtakte voor akkoord en het gemeenteraadslid (de gemeenteraadsleden) ondertekent (ondertekenen) die ook.
Een model van akte van voordracht wordt aangereikt in de omzendbrief van het Verenigd College van de GGC voor algemeen welzijn van 10 oktober 2024 (zie “formulier A”).
Wat betreft de datum en de manier waarop de voordrachten moeten worden ingediend, voor de goede orde: elke voordrachtakte moet in tweevoud worden ingediend bij de burgemeester, bijgestaan door de gemeentesecretaris, in aanwezigheid van een gemeenteraadslid van elke fractie die een akte indient, op de tiende dag voor de dag van de stemming, tussen 16.00 en 19.00 uur.
Als de gemeenteraad de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van zijn OCMW kiest op maandag 16 december, moeten de akten dus worden ingediend op vrijdag 6 december 2024, tussen 16u en 19u.
Als de gemeenteraad daarentegen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van zijn OCMW kiest op maandag 23 december, moeten de akten worden ingediend op vrijdag 13 december 2024, tussen 16u en 19u.
3. Voorwaarden om verkozen te kunnen worden en onverenigbaarheden
In artikel 7 van de organieke wet staan de vier voorwaarden om verkozen te kunnen worden:
“Om tot werkend lid van een raad voor maatschappelijk welzijn of tot opvolger te kunnen gekozen worden moet men, op de dag van de verkiezing, ingeschreven zijn op de lijst van de gemeenteraadskiezers van een gemeente in het Koninkrijk, ten minste achttien jaar zijn, zijn hoofdverblijf hebben in de gebiedsomschrijving van het centrum en zich niet bevinden in een der gevallen van onverkiesbaarheid bepaald bij artikel 65 van het Brussels gemeentelijk Kieswetboek”.
In de omzendbrief van 10 oktober 2024 van de leden van het Verenigd College van de GGC voor het maatschappelijk welzijnsbeleid staat ook dat niet-Europese kiezers niet verkiesbaar zijn.
Verschillende situaties of activiteiten worden door de wet als onverenigbaar beschouwd met de uitoefening van het mandaat van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De ordonnantie van 14 maart 2019 voert (nieuwe) onverenigbaarheden in die nu van toepassing zijn. Ze kunnen worden ingedeeld in drie categorieën:
1/ Verbod op bloed- of aanverwantschap tot en met de tweede graad tussen werkende leden van de raad, noch door de echt verbonden zijn of door een verklaring van wettelijke samenwoning (artikel 8 van de organieke wet).
Lid 2 van hetzelfde artikel regelt het geval waarin de verbintenis wordt aangegaan tijdens de uitoefening van het mandaat.
2/ Onverenigbaarheden als gevolg van de uitoefening van specifieke functies.
In artikel 9 van de organieke wet staan de 7 functies [(a) tot (g)] die onverenigbaar zijn met het ambt van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn strikt omschreven.
Deze onverenigbaarheden vormen geen belemmering voor een verkiezing in de raad voor maatschappelijk welzijn, maar vereisen wel een voorafgaand ontslag uit de functie vóór de dag waarop de raad voor maatschappelijk welzijn wordt geïnstalleerd. De geest van deze onverenigbaarheden ligt in het feit dat men niet tegelijkertijd controleur en gecontroleerde kan zijn, of in het bestaan van te nauwe banden tussen de gemeente en haar OCMW.
De omzendbrief van 10 oktober 2024 geeft ook een aantal interpretatieve verduidelijkingen over de functies en de niveaus waarop ze worden uitgeoefend.
3/ Onverenigbaarheid wanneer meer dan een derde van de gemeenteraadsleden wordt gekozen.
Artikel 10 van de organieke wet bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn ten hoogste voor één derde mag bestaan uit gemeenteraadsleden die hun mandaat binnen de gebiedsomschrijving van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uitoefenen.
- Als de raad uit 11 leden bestaat, mogen slechts drie leden beide functies bekleden.
- Als de raad uit 13 leden bestaat, kunnen maximaal vier leden beide functies bekleden.
- Tot slot, als de raad uit 15 leden bestaat, mogen maximaal vijf leden beide functies bekleden.
Wanneer er teveel gemeenteraadsleden verkozen zijn, bevindt dat teveel zich in een onverenigbare situatie en moeten die gemeenteraadsleden worden uitgesloten of moeten ze afstand doen van hun mandaat als gemeenteraadslid.
In het geval van een aanhoudende en onopgeloste onverenigbaarheid wordt artikel 15 van de organieke wet toegepast. In dit geval wordt het overtollige gemeenteraadslid met het laagste aantal stemmen gedwongen ontslag te nemen. Bij staking van stemmen wordt de voorkeursvolgorde van artikel 15 van de organieke wet toegepast, wat leidt tot uitsluiting van het overtollige gemeenteraadslid.
Dezelfde situatie van onverenigbaarheid in verband met het te grote aantal gemeenteraadsleden in de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich voordoen tijdens de ambtstermijn van de raad. In dit geval bestaat de onverenigbaarheid ook, maar heeft deze betrekking op het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn wiens aanstelling als gemeenteraadslid het meest recent is (en niet het gemeenteraadslid met het laagste aantal stemmen, zoals hierboven aangegeven, dat alleen kan gelden op het moment van de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn).