I - Schenkingen en legaten aan de gemeente
II - Contracten


Hoofdstuk I : Schenkingen en legaten aan de gemeente

art. 231 [(opgeheven) (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)]

Hoofdstuk II : Contracten

art. 232

De gemeenteraad bepaalt de voorwaarden van de huur of de pacht en van elk ander gebruik van de opbrengsten en inkomsten van de eigendommen en rechten der gemeente. 

[Hij kan zijn bevoegdheid overdragen aan het college van burgemeester en schepenen behalve:

  • Wanneer het jaarlijks bedrag voor de huur, de pacht of van de retributie hoger is dan 12.500 euro; de Regering kan dit bedrag wijzigen;
  • of wanneer het contract gesloten werd voor een periode langer dan 9 jaar (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)].

art. 233

De gemeenteraad verleent, in voorkomend geval, aan de huurders of pachters van de gemeente de door dezen aangevraagde kwijtscheldingen waarop zij aanspraak kunnen maken ingevolge de wet of krachtens hun contract dan wel op gronden van billijkheid. 

[Hij kan zijn bevoegdheid overdragen aan het college van burgemeester en schepenen (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)].

art. 234

[§ 1 De gemeenteraad kiest de procedure volgens dewelke de overheidsopdrachten en de concessieovereenkomsten worden gegund en stelt de voorwaarden ervan vast.

§ 2 In gevallen van dringende noodzakelijkheid die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, kan het college van burgemeester en schepenen, op eigen initiatief, de in de eerste paragraaf bedoelde bevoegdheid uitoefenen. Zijn beslissing wordt medegedeeld aan de gemeenteraad die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.

§ 3 Het college van burgemeester en schepenen is gemachtigd de in de eerste paragraaf bedoelde bevoegdheid uit te oefenen voor de overheidsopdrachten waarvan het bedrag exclusief btw geraamd wordt op minder dan [140000 EUR (BESL 23.6.2022, B.S. 7.7.2022)]. In dat geval wordt de gemeenteraad op zijn eerstvolgende vergadering in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

De Regering kan het in het eerste lid bepaalde bedrag wijzigen ingevolge een herziening van de bedragen die in toepassing van artikel 42, par. 1, 1°, a), van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten zijn vastgesteld.

§ 4 De gemeenteraad kan de in de eerste paragraaf bedoelde bevoegdheid overdragen aan het college van burgemeester en schepenen, aan de gemeentesecretaris of [aan één of meerdere bij naam aangewezen ambtena(a)r(en) (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)], voor de uitgaven die vallen onder de gewone begroting. 

[De overdracht zoals bedoeld in het eerste lid is beperkt tot de overheidsopdrachten zoals bedoeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)]. 

§ 5 De gemeenteraad kan de in de eerste paragraaf bedoelde bevoegdheid overdragen aan het college van burgemeester en schepenen, aan de gemeentesecretaris of [aan één of meerdere bij naam aangewezen ambtena(a)r(en) (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)], voor de opdrachten op grond van een gesloten raamovereenkomst.

[De overdracht zoals bedoeld in het eerste lid is beperkt tot de overheidsopdrachten zoals bedoeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)]. (Ord. 27.7.2014, B.S. 31.8.2017)]

art. 234bis

[De voorwaarden van een overheidsopdracht of van een concessieovereenkomst vastgesteld door de gemeenteraad en het voorwerp uitmakend van een gunningsprocedure die de mogelijkheid inhoudt een of meerdere onderhandelingsfases of een dialoog te voeren, mogen door het college van burgemeester en schepenen gewijzigd worden tijdens de met de economische operatoren gevoerde onderhandelingen of dialoog. Op zijn eerstvolgende vergadering wordt de gemeenteraad in kennis gesteld van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen (Ord. 27.7.2017, B.S. 31.8.2017)].

art. 235

[§ 1 Voor de gemeenten van het Duitse taalgebied, de gemeenten genoemd in art. 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18.07.1966, en de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, worden de in art. 234, eerste lid, bedoelde besluiten van de gemeenteraad en de besluiten van het college van burgemeester en schepenen bedoeld in art. 234, tweede lid, onderworpen aan de goedkeuring van de provinciegouverneur. 

Voor de gemeenten Komen-Waasten en Voeren oefent de provinciegouverneur de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden uit overeenkomstig de art. 267 tot en met 269. 

§ 2 De in par. 1. bedoelde goedkeuring is niet vereist wanneer de totale waarde van de opdracht niet hoger is dan:

  1. [50.000 € (K.B. 20.7.2000, B.S. 30.8.2000) (W. 16.7.1991, B.S. 26.9.1991)], als de gemeente minder dan 5000 inwoners telt;
  2. [150.000 € (K.B. 20.7.2000, B.S. 30.8.2000) (W. 16.7.1991, B.S. 26.9.1991)], als de gemeente 5.000 of meer inwoners telt [(opgeheven) (W. 14.5.2000, B.S. 31.5.2000)] (K.B. 16.7.1991, B.S. 26.9.1991).


De Koning kan de in 1° en 2° genoemde bedragen wijzigen. 

§ 3 Onverminderd de toepassing van de art. 268 en 269 wordt de goedkeuring als verworven beschouwd bij ontstentenis van betekening van een andersluidende beslissing binnen negentig dagen nadat het besluit bij het provinciebestuur is ontvangen. (K.B. 30.5.1989, B.S. 31.5.1989)] 

art. 236

[§ 1 Het college van burgemeester en schepenen stelt de procedure in.

§ 2 Het college van burgemeester en schepenen neemt alle nodigebeslissingen tot het einde van de [plaatsingsprocedure (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)].

§ 3 Het college van burgemeester en schepenen volgt de uitvoering op en neemt alle beslissingen die met het oog op de uitvoering nodig zijn.

[Het kan aan de overeenkomst iedere wijziging aanbrengen die het bij de uitvoering nodig acht wanneer de regelgeving inzake overheidsopdrachten en inzake concessieovereenkomsten wijzigingen zonder nieuwe plaatsingsprocedures toelaten (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)]. 

§ 4 Het college van burgemeester en schepenen kan zijn bevoegdheid bedoeld in paragraaf 3 van dit artikel overdragen aan de gemeentesecretaris of [aan één of meerdere bij naam aangewezen ambtena(a)r(en) (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)], behalve de bevoegdheid voor het wijzigen van de overheidsopdracht of van de concessieovereenkomst in uitvoering. Het college van burgemeester en schepenen wordt elk kwartaal in kennis gesteld van de beslissingen die in het kader van die overdracht genomen worden.

§ 5 In gevallen van dringende noodzakelijkheid die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, kunnen de burgemeester (of diens vervanger) en de gemeentesecretaris (of diens vervanger), op eigen initiatief, gezamenlijk de in de derde paragraaf van dit artikel bedoelde bevoegdheid uitoefenen. Hun beslissing wordt medegedeeld aan het college van burgemeester en schepenen dat er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt. 

§ 6 Wanneer de gemeenteraad overeenkomstig artikel 234, paragraaf 4, tweede lid, en paragraaf 5, tweede lid, een bevoegdheid overdraagt aan de gemeentesecretaris of [aan één of meerdere bij naam aangewezen ambtena(a)r(en) (Ord. 17.07.2020, B.S. 30.07.2020)], wordt de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen bedoeld in de paragrafen 1 tot 3 van dit artikel uitgeoefend door de gemeentesecretaris of de bij naam aangewezen ambtenaar (Ord. 27.7.2017, B.S. 31.8.2017)]. 

art. 237

[Voor de gemeenten van het Duitse taalgebied, de gemeenten genoemd in art. 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18.07.1966, evenals de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, worden de besluiten van het college van burgemeester en schepenen houdende gunning van een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, aan de provinciegouverneur meegedeeld; zij zijn slechts uitvoerbaar vanaf de dag waarop zij niet meer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging met toepassing van de art. 264 en 265. 

Het in het eerste lid bepaalde is evenwel niet van toepassing op:

  1. de opdrachten bedoeld in art. 17, par. 2, 6° van de wet van 14.07.1976 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
  2. ingeval de beslissingen en besluiten bedoeld in art. 234, eerste en tweede lid, over de wijze waarop de opdracht wordt gegund, niet aan goedkeuring onderworpen zijn overeenkomstig art. 235 (K.B. 30.5.1989, B.S. 31.5.1989)].