[art. 263undecies

De gemeenten staan in voor de interne controle op hun activiteiten. 

Interne controle is het geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen over:

  1. het bereiken van doelstellingen;
  2. het naleven van wetten en procedures;
  3. de beschikbaarheid van betrouwbare financiële en beheersinformatie;
  4. het efficiënt en economisch gebruik van middelen;
  5. de bescherming van activa;
  6. het voorkomen van fraude. (Ord. 5.3.2009, B.S. 13.3.2009)]
     

[art. 263duodecies

§ 1 Het interne controlesysteem wordt vastgesteld door de gemeentesecretaris, na overleg met het directiecomité. Het algemene kader van het interne controlesysteem is onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad, op voorstel van het College.

Het interne controlesysteem bepaalt op welke wijze de interne controle wordt georganiseerd, met inbegrip van de te nemen controlemaatregelen en -procedures en de aanwijzing van de personeelsleden die ervoor verantwoordelijk zijn, en de rapporteringsverplichtingen van de personeelsleden die bij het interne controlesysteem betrokken zijn. 

§ 2 Het interne controlesysteem beantwoordt minstens aan het principe van de scheiding van de functies van de gemeentesecretaris en de gemeenteontvanger waar mogelijk en is verenigbaar met de continuïteit van de werking van de gemeentelijke diensten. (Ord. 5.3.2009, B.S. 13.3.2009)] 

[art. 263terdecies

Onverminderd de opdrachten inzake interne controle die krachtens deze wet of door de gemeenteraad aan andere organen of personeelsleden worden opgedragen, staat de gemeentesecretaris in voor de organisatie en de werking van het interne controlesysteem, onder het gezag van het College. Hij rapporteert daarover jaarlijks aan het college van burgemeester en schepenen en aan de gemeenteraad. 

De gemeentesecretaris brengt het personeel op de hoogte van het interne controlesysteem, alsook van de wijzigingen ervan. (Ord. 5.3.2009, B.S. 13.3.2009)]