In de Nieuwe Gemeentewet werd een nieuw artikel 134septies ingevoegd. Op basis van dit artikel kunnen de burgemeesters een instelling sluiten als er ernstige aanwijzingen bestaan dat er terroristische activiteiten plaatsvinden. De toepassing van dit artikel zal wellicht heel wat praktische en technische vragen oproepen.

Het nieuwe artikel 134septies luidt als volgt:

“Indien er ernstige aanwijzingen zijn dat in een inrichting feiten plaatsvinden die een terroristisch misdrijf inhouden als bedoeld in boek II, titel I ter, van het Strafwetboek, kan de burgemeester, na voorafgaand overleg met de gerechtelijke instanties en na de middelen van verdediging van de verantwoordelijke te hebben gehoord, beslissen deze inrichting te sluiten voor de duur die hij bepaalt.

De burgemeester is gemachtigd de inrichting te doen verzegelen indien het sluitingsbesluit niet wordt nageleefd.

Het sluitingsbesluit wordt op de eerstvolgende zitting bekrachtigd door het college van burgemeester en schepenen.

De sluitingsmaatregel duurt maximum zes maanden. Na het verstrijken van deze termijn heeft het besluit van de burgemeester niet langer uitwerking."

Analyse

  • Terroristisch misdrijf: De burgemeester is een autoriteit van bestuurlijke politie die traditioneel een rol speelt in geval van schending van de openbare orde. Is het logisch dat hij een rol krijgt in zulke ernstige strafrechtelijke misdrijven als terrorisme?
  • Een inrichting: De auteurs van het voorstel preciseren niet welke inrichtingen bedoeld worden. Bv. een moskee die aan jihadistische propaganda doet? Een horeca-inrichting waarvan de inkomsten terroristische activiteiten financieren? Een handelszaak? Een vzw die in een privé lokaal is gevestigd?
  • Voorafgaand overleg met de gerechtelijke overheden: Wat als de burgemeester vindt dat hij zich in een situatie bevindt die een sluitingsbesluit rechtvaardigt, maar dat hij op het groen licht van het Parket blijft wachten? De burgemeester bevindt zich dan in een belangrijke situatie qua aansprakelijkheid, indien er volgens hem ernstige aanwijzingen zijn van terroristische activiteiten en we er dus van kunnen uitgaan dat er een reële dreiging voor de openbare orde is, waardoor hij een besluit moet (en niet 'kan', zoals het voorstel vermeldt) nemen. Maar als hij het besluit neemt zonder het advies van het Parket af te wachten, neemt hij het risico een lopend gerechtelijk onderzoek te storen. Zonder te rekenen dat hij zonder de informatie van het Parket misschien informatie mist die noodzakelijk is om het gevaar van de situatie te beoordelen. Hij moet dus een beslissing nemen zonder meteen over alle aanwijzingen te beschikken …
  • De verantwoordelijke horen: Aangezien het principe audi alteram partem een basisbeginsel is in het recht, dat nageleefd moet worden door een bestuurlijke overheid, is de naleving van dit principe in geval van vermoeden van terroristische activiteiten het beste bewijs dat het bijzonder interpellerend is dat een bestuurlijke overheid bij dergelijke misdrijven moet ingrijpen. Is het normaal dat een burgemeester doet overgaan tot het horen van een persoon van wie vermoed wordt dat deze terroristische misdrijven pleegt? Wordt de burgemeester dan niet aangezet om ongehoorde risico's te nemen met betrekking tot zijn eigen veiligheid?
  • Ernstige aanwijzingen: Om de sluiting van een instelling te bevelen, moeten er ernstige aanwijzingen zijn in de richting van een terroristisch misdrijf. De burgemeester moet zijn actie stoelen op formele en concrete elementen. Het kan gaan om klachten of vaststellingen door politie bv. na een controle, of informatie meegedeeld door het openbaar ministerie of door een openbare overheid.
Deze ernstige aanwijzingen zijn voorwaarden voor de goede motivering van het door de burgemeester genomen besluit. Maar de onderzoeken naar terrorisme zijn zeer gespecialiseerd en worden verricht door het federaal Parket, met eventuele medewerking van de inlichtingendiensten.

De vraag rijst dus hoe de burgemeester over voldoende informatie kan beschikken om een dergelijk besluit te motiveren. Voor de sluiting op basis van aanwijzingen van mensensmokkel of -handel stellen we reeds vast dat de burgemeester niet beschikt over voldoende informatie om de feiten te kunnen kwalificeren als strafrechtelijke misdrijven. Ook voor het Parket is die kwalificering niet gemakkelijk, terwijl zij toegang hebben tot het gerechtelijk dossier, waarover de burgemeester zelfs niet beschikt.


Advies van de Raad van State


Volgens ons en het advies van de Raad van State blijkt niet overtuigend dat de maatregel effectief zou bijdragen tot de vrijwaring van de openbare orde en de preventie van misdrijven. Er wordt aan toegevoegd dat men zich moet afvragen of het niet aangewezen is de beslissing niet aan de burgemeester toe te vertrouwen, maar veeleer aan de gerechtelijke overheden bevoegd voor het onderzoek, de opvolging van het onderzoek en de beoordeling van strafrechtelijke feiten. Tot slot wordt gepreciseerd dat de geplande sluitingsmaatregel als disproportioneel beschouwd zou kunnen worden, want zinloos ten aanzien van de schending die hij betekent van de fundamentele vrijheden van de uitbater of de eigenaar van de inrichting.

Brulocalis zal de problemen met de uitvoering van deze bepaling nauwgezet volgen, in het bijzonder wat de aansprakelijkheid van de burgemeester betreft.