De wetgever vond het noodzakelijk om in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s de noodzaak maar ook de verplichting voor de twee lokale besturen op te nemen om vooraf in dialoog te gaan over specifieke materies en beslissingen met betrekking tot het beheer van het OCMW en de eraan toegewezen middelen.
“De openbare centra voor maatschappelijk welzijn staan in voor de interne controle op hun activiteiten” (artikel 107 van de OW). Hoofdstuk VIIIbis van de organieke wet betreffende de OCMW’s voorziet namelijk in de wettelijke verplichting voor elk Brussels OCMW om in zijn midden interne controle strikt te organiseren.
Het doel van deze fiche is om de grote lijnen van deze interne controle te schetsen, om de verantwoordelijkheden van de actoren in het OCMW op dit gebied vast te leggen en om toe te lichten en inhoudelijk te bepalen wat de wet vastlegt als een “geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen”.
Op maandag 3 februari 2025 worden de raden voor maatschappelijk welzijn geïnstalleerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze installatie van nieuwe OCMW-raden gaat in een aantal gevallen gepaard met de vernieuwing van het OCMW-voorzitterschap.
Hebben de uittredende mandatarissen recht op een uittredingsvergoeding? Zo ja, wat zijn de voorwaarden en hoe wordt deze vergoeding berekend?
Op maandag 3 februari 2025 wordt de overgrote meerderheid van de OCMW-raden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geïnstalleerd en beginnen zij dus aan een nieuwe legislatuur. Deze vierde praktische fiche van de Federatie van OCMW’s beschrijft de modaliteiten die gepaard gaan met deze essentiële democratische handeling, namelijk de installatie van de beleidsorganen die binnen de lokale OCMW’s zullen beraadslagen. Daarnaast gaat de fiche in op de eerste handelingen en stemmingen die deze beleidsorganen moeten uitvoeren wanneer ze aan hun nieuwe lokale legislatuur beginnen.
De leden van het college van burgemeester en schepenen krijgen een wedde op grond van hun ambt. Het bedrag van die wedde wordt berekend op basis van een percentage van de parlementaire brutovergoeding voor leden van het federaal parlement, omgerekend naar 100%.