De ordonnantie van 22 februari 2024 betreffende het lokaal bestuur wijzigt de Nieuwe Gemeentewet. Deze wijzigingen treden in werking na de vernieuwing van de gemeenteraden na de volgende verkiezingen.

Deze wijzigingen hebben betrekking op 3 punten: (i) het kabinet van de burgemeester en van de schepenen, (ii) het tuchtstatuut van lokale mandatarissen en (iii) de ethische en deontologische regels.

1. Het kabinet van de burgemeester en de schepenen

De gemeenteraad beslist of de leden van het college recht hebben op een kabinet. Deze beslissing moet genomen worden binnen een periode van drie maanden na installatie van de gemeenteraad. Indien het lid recht heeft op een kabinet, dan moet de beslissing minimaal de volgende informatie bevatten:

  • De samenstelling van de kabinetten;
  • Hun financiering;
  • Of het mogelijk is om gemeentepersoneel te detacheren (in voorkomend geval is het nodig om het akkoord van de gemeentesecretaris te hebben, en enkel de personeelsleden van rang E1 tot A4 kunnen gedetacheerd worden naar het kabinet van een burgemeester of schepen);
  • De aanwervingsprocedure;
  • Het administratief statuut, en;
  • De bezoldiging en eventuele vergoedingen van de kabinetsmedewerkers.

Er zijn ook regels voorzien op het vlak van onverenigbaarheid. De leden van een kabinet

  • mogen noch bloedverwanten of aanverwante tot in de tweede graad zijn van een lid van het college van burgemeester en schepenen;
  • mogen niet door huwelijksband verenigd zijn of wettelijk samenwonend zijn met een lid van het college van burgemeester en schepenen;
  • mogen de volgende functies niet bekleden:
    • vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en hoge ambtenaar zoals bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzonder wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;
    • lid van het college ingesteld bij artikel 83quinquies, § 2, van de bijzonder wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen

2. Het tuchtstatuut van de lokale mandatarissen

In geval van kennelijk wangedrag of grove nalatigheid kan de Regering de burgemeester of schepenen schorsen of afzetten.

  • Schorsing: de schorsing mag een periode drie maanden niet overschrijden.
  • Afzetting: de afgezette burgemeester of schepen kan niet meer tot burgemeester worden benoemd of tot schepen worden verkozen voor het verstrijken van een termijn van twee jaar tijdens dezelfde gemeentelijke legislatuur.

Deze bepaling zal aangevuld worden door een besluit van de Regering om de procedureregels te bepalen. De procedure waarborgt het recht op verdediging van de betrokken persoon.

3. Ethische en deontologische regels

De gemeenteraad stelt in zijn huishoudelijk reglement de deontologische en ethische regels vast die van toepassing zijn op de gemeenteraadsleden en op de leden van het college van burgemeester en schepenen.

Documents