Brulocalis legt zich toe op de nieuwe regels inzake stedenbouwkundige inlichtingen die van kracht zijn geworden in het kader van de laatste hervorming van het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (BWRO). Op 18 september 2018 stuurde onze vereniging een brief naar Brussels minister-president Rudi Vervoort, met een vraag tot herziening van het besluit betreffende de stedenbouwkundige inlichtingen en de beschikking van het nieuwe BWRO over de unieke retributie. Algemener vraagt Brulocalis de regering om de aanwerving van bijkomend personeel in de gemeenten te financieren om de uitvoering van de BWRO-hervorming te ondersteunen.

Op verzoek van de regering hebben de gemeenten en Brulocalis een evaluatie uitgevoerd van het besluit van 29 maart 2018 betreffende de stedenbouwkundige inlichtingen.

Brulocalis wijst op de administratieve last die de hervorming van het BWRO legt op de diensten stedenbouw van de gemeenten, terwijl hun middelen werden verminderd na de invoering van een geharmoniseerde retributie. Het nieuwe artikel 275, § 1, van het BWRO bepaalt namelijk dat de stedenbouwkundige inlichtingen nu binnen 30 dagen en tegen één enkele retributie van 80 euro moet worden verstrekt (dat bedrag kan echter worden verdubbeld voor dringende aanvragen binnen 5 werkdagen).

De financiële gevolgen van deze unieke retributie zijn aanzienlijk voor de lokale besturen. Daarom is het noodzakelijk dat de regering deze bepaling van het BWRO met betrekking tot de retributie zo spoedig mogelijk herziet in overleg met de gemeenten of subsidiair een billijke financiële compensatie aan de betrokken gemeenten toekent.

In de praktijk lijkt de invoering van een gemeentebelasting, waarvan het bedrag door elke gemeenteraad wordt bepaald, de meest geschikte manier om deze doelstelling te bereiken, gelet op de beginselen van gemeentelijke autonomie en subsidiariteit. Het belastingstelsel heeft immers vele voordelen ten opzichte van een door de regering vastgestelde retributie, met name omdat het het mogelijk maakt beter rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke gemeente en de invordering doeltreffender maakt.

Het is ook van essentieel belang dat de regering zoals beloofd de toewijzing van bijkomend personeel aan de diensten stedenbouw van elke gemeente financiert om hen te ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van de hervorming van het BWRO als geheel, die aanzienlijke extra kosten met zich meebrengt.

Ten slotte is de strikte definitie van het begrip "hoogdringendheid" ook één van de eisen van de gemeenten die Brulocalis aan de regering heeft voorgelegd. Gezien het geringe prijsverschil tussen noodprocedures en reguliere procedures (160 i.p.v. 80 euro) en het feit dat de hoogdringendheid niet gestaafd hoeft te worden, roepen de meeste aanvragers dit in, soms onterecht. De in het BWRO voorziene afgiftetermijnen zijn dus in hun huidige vorm onhoudbaar voor de gemeenten.

Kortom, Brulocalis pleit voor:

  • een herziening van het bedrag van de belasting of retributie, of op zijn minst een compensatie voor het financiële verlies als gevolg van de harmonisatie;
  • een strikte definitie van het begrip "hoogdringendheid". Dit moet worden beperkt tot gevallen van gerechtelijke verkoop en de termijn moet worden verlengd tot 15 dagen;
  • een administratieve vereenvoudiging met betrekking tot het bewijs dat de aanvrager een reëel recht op het goed heeft;
  • een duidelijke definitie van de inhoud van de beknopte beschrijving en een door de regering goedgekeurd modeldocument.

Meer info


zie onze brief aan Brussels minister-president Rudi VERVOORT