Met het oog op de bijzondere ministerraad over armoedebestrijding en sociaal beleid die binnenkort plaatsvindt, vragen de OCMW's dat de federale regering eindelijk maatregelen neemt die een fundamenteel verschil maken voor mensen in armoede.

PERSBERICHT


Alle armoede-indicatoren staan op rood in ons land. 2,3 miljoen mensen hebben het moeilijk om het hoofd boven water te houden. Nochtans heeft iedereen recht op een menswaardig bestaan. Zo staat het in onze Grondwet, zo staat het ook in de OCMW-wet. OCMW’s leveren heel wat inspanningen, maar kunnen het ook niet alleen. Met het oog op de bijzondere ministerraad over armoedebestrijding en sociaal beleid die binnenkort plaatsvindt, vragen de OCMW’s dat de federale regering eindelijk maatregelen neemt die een fundamenteel verschil maken voor mensen in armoede.

De cijfers (2004-2016)(1)


De armoedecijfers zijn al meer dan tien jaar onveranderd hoog.
  • 2,3 miljoen mensen hebben het moeilijk: hun inkomen zit onder de armoedegrens, ze zijn niet of sporadisch aan het werk of ze missen een aantal zaken die onontbeerlijk zijn vandaag de dag. Dit aantal evolueerde van 21,6% in 2004 tot 20,7% in 2016, méér dan een vijfde van de bevolking wordt dus met het risico op armoede en sociale uitsluiting geconfronteerd. De grootste risicogroepen zijn de mensen zonder werk en de alleenstaande moeders met kinderen.
  • Het aantal leefloners (gemiddeld maandelijks aantal) neemt onafgebroken en van jaar tot jaar toe: van 75.585 in 2004 tot 126.837 in 2016 (+67,8%) met een opvallend aandeel van het aantal alleenstaanden (39% in 2016) en jongeren (30% in 2016). Met inbegrip van de mensen met een equivalent leefloon geeft dat een evolutie van 112.691 gerechtigden in 2004 tot 143.179 in 2016 (+27%).
  • Naar schatting dubbel zoveel mensen als er leefloners zijn, krijgen van het OCMW een aanvullende financiële steun, bijvoorbeeld een tussenkomst in huur of energie.
De opeenvolgende regeringen namen onvoldoende maatregelen om de armoede terug te dringen. "Er waren kleine inhaalbewegingen -af en toe gingen de leeflonen een paar percent omhoog- maar dat was onvoldoende om de kloof tussen de laagste inkomensgroepen en de rest van de bevolking te dichten”, zegt Rudy Coddens, voorzitter van de afdeling OCMW’s bij de VVSG. Het behalen van de EU-2020 strategie om tegen 2020 het aantal armen te doen dalen met 380.000 t.o.v. 2010 lijkt een utopie. “België heeft zich ook geëngageerd om de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties te realiseren: armoede beëindigen tegen 2030 is er daar één van. Maar de OCMW’s zien op het terrein precies het tegenovergestelde gebeuren: méér mensen krijgen het moeilijk om het hoofd boven water te houden.”, voegt Coddens eraan toe.


Meer daadkracht graag!


De OCMW’s hebben een batterij maatregelen klaar waarmee de federale overheid het tij kan keren. Zo is er een globale strategie nodig van de federale overheid en de deelstaten samen. “We willen structurele maatregelen onder de verantwoordelijkheid van alle overheden samen en geen louter projectenbeleid. Kinderbijslagen, betaalbare kinderopvang, betaalbaar wonen …heel wat bevoegdheden zitten bij de deelstaten. Ook de lokale besturen spelen een belangrijke rol”, aldus Luc Vandormael, Voorzitter van de afdeling OCMW’s bij de Vereniging van Waalse Steden en Gemeenten.

Ook de laagste inkomens moeten naar omhoog, minstens tot het niveau van de Europese armoedegrens. “Werken moet aantrekkelijker zijn dan een uitkering, maar nu slagen mensen met een leefloon er niet in om basiskosten als huur en energie te betalen. Mensen geraken zo in de schulden. OCMW’s geven wel allerlei financiële tussenkomsten, maar ze kunnen het gat niet blijven dichtrijden wanneer de federale overheid faalt”, zegt Jean Spinette, Covoorzitter van de Federatie van Brusselse OCMW. Dat geldt ook voor de laagste lonen: werkgevers moeten aangemoedigd worden om laaggeschoolden in dienst te nemen en werknemers moeten netto méér overhouden.

De OCMW’s zijn partners van de federale overheid en de deelstaten in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Ze zijn vandaag veel meer dan de ‘mister cash’ van de samenleving; ze ondersteunen mensen die niet of onvoldoende op eigen kracht of met eigen middelen kunnen aansluiten bij de samenleving, en doen dat op alle vlakken, gaande van werk over wonen tot vrijetijdsbesteding. Door op maat te werken en de vaardigheden van mensen te versterken, boeken ze succes. Maar het kan beter. Zo vragen de OCMW’s een betere vergoeding van de federale overheid die ze dan lokaal kunnen investeren in de begeleiding van cliënten. De OCMW’s nemen nu een groot deel van het leefloon ten laste, gaande van 45% in de meeste gemeenten tot 30 % in onze grootste steden. Tel daarbovenop ook de aanvullende financiële steun die ze met eigen middelen geven aan mensen met een te laag inkomen. “De federale regering zorgde voor een betere vergoeding van de OCMW’s maar om onze opdracht ten volle waar te maken, vragen we dat ze de vergoeding voor de personeelskost van de leefloondossiers verder optrekt en dit in alle dossiers. De overheid zou 90% van de uitgekeerde leeflonen aan de OCMW’s moeten terugbetalen, geld dat we bereid zijn opnieuw te investeren in de begeleiding van onze cliënten”, zegt Michel Colson, Covoorzitter van de Federatie van Brusselse OCMW.

De OCMW’s vragen tenslotte dat de federale overheid de OCMW’s volledig compenseert wanneer ze maatregelen neemt die de OCMW’s financieel treffen.

(1) Extra info

http://economie.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/ en www.mi-is.be


Contact

  • Federatie van Brusselse OCMW’s: Michel Colson 0478 49 26 550478 49 26 55 & Jean Spinette 0498 58 87 510498 58 87 51
  • UVCW: Alain Vaessen (Directeur général de la Fédération des CPAS) 081 24 06 50
  • VVSG: Nathalie Debast (stafmedewerkster) 0497 31 80 77
081-24 06 50