Met twee vergaderingen en twee brieven aan federale en Brusselse minister vraagt de Vereniging met aandrang een oplossing op middellange termijn, met een meerjarenactiekader en een planning van de beschikbare middelen.

Twee ontmoetingen met de federale minister en de DGOS

Op 23 april werden de drie Verenigingen van steden en gemeenten ontvangen op het kabinet van minister voor Ontwikkelingssamenwerking Paul Magnette, om de toekomst van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking te bekijken, in het licht van de huidige discussie over de usurperende bevoegdheden.

Zonder echt richtlijnen te kunnen geven, aangezien de onderhandelingen toen aan de gang waren – en momenteel in commissie besproken worden – heeft het kabinet wel bevestigd dat de minister gehecht is aan dit soort gedecentraliseerde samenwerking en het programma in de federale sfeer wil houden zolang er geen enkele duurzame oplossing gevonden wordt.

Dit overleg werd voortgezet op 31 mei met een nieuwe, technischere vergadering in de DGOS.

Twee brieven aan Brusselse ministers

Het overleg werd bekrachtigd in brieven aan de ministers Charles Picqué en Guy Vanhengel, meer bepaald op 21 maart en 4 april

  • waarin de Brusselse ontwikkeling van het programma voorgesteld werd
  • en uitgelegd werd waarom de gemeentelijke internationale samenwerking in de ogen van de Vereniging geen usurperende bevoegdheid is.
     

Standpunt van Brulocalis

Gezien de verlenging met zes maanden van het grootstedenbeleid, meer bepaald op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, waar acties en samenwerkingsverbanden over een langere termijn uitgevoerd worden, vraagt de Vereniging naar een oplossing op middellange termijn, die een meerjarenactiekader omvat en een planning van de beschikbare middelen.