De wijzigingen betreffen de standaardisatie van de begrippen ‘massa’, de mogelijkheid voor fietsers om gebruik te maken van een bijzondere overrijdbare bedding voorbehouden voor voertuigen van geregelde openbare diensten voor gemeenschappelijk vervoer, alsook de aanpassing van de terminologie inzake snelheden.

Laatste wijzigingen

Het BBHR van 29.06.2023 wijz. MB 11.10.1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.

In afwachting van een grondigere herziening van de Code van de wegbeheerder werden de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • Om de controle te vergemakkelijken: een onderbord van het type VIIa van bijlage 2 van de Code van de wegbeheerder (‘+2t’), aangebracht onder het verkeersbord C23 (verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen en slepen ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen), beperkt het verbod tot de bestuurders van voertuigen waarvan de maximale toegelaten massa (voorheen ‘massa in beladen toestand’) hoger is dan de aangeduide massa.
  • Om te voldoen aan de behoeften in verband met de uitvoering van het Good Move Plan: het verkeersbord F18 (aanduiding van een bijzondere overrijdbare bedding, voorbehouden voor voertuigen van geregelde openbare diensten voor gemeenschappelijk vervoer) mag slechts aangevuld worden met het symbool van een fiets op voorwaarde dat de fietsers in dezelfde richting rijden als de voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer en dat de bijzondere overrijdbare bedding niet in het midden van de rijbaan ligt als hij door tramvoertuigen gebruikt wordt.
  • Om het aantal borden te beperken na de implementatie van de Stad 30: de verkeersdrempels, aangelegd binnen de plaatsen waarop de maximale toegelaten snelheid gelijk is aan of minder dan 30 km/u (voorheen ‘binnen de zones afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b’ (begin en einde van zone 30)) moeten evenwel niet gesignaleerd worden.

Art. 9.4, 12.5bis en 12.18 van het MB 11.10.1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens (Code van de wegbeheerder) worden gewijzigd.

Vorige wijzigingen

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 01.02.2018 wijz. MB 11.10.1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens (Belgisch Staatsblad 24 april 2018).

De verplichting dat de steunen of staanders van parkeerborden een oranje kleur moeten hebben, wordt opgeheven. Hierdoor zijn de wegbeheerders er voortaan niet langer toe verplicht om een oranje steun te gebruiken voor een parkeerbord.

In het MB 11.10.1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens wordt art. 11.4.1.1° opgeheven.

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16.11.2017 wijz. MB 11.10.1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens met betrekking tot de voorwaarden voor het plaatsen van de verkeersborden B22 en B23 (Belgisch Staatsblad 12 februari 2018).

Dit besluit voegt de verkeersborden B22 en B23 toe in het MB 11.10.1976 dat de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van deze verkeerstekens bepaalt. De verkeersborden B22 en B23 staan fietsers in bepaalde omstandigheden toe om rechtsaf te slaan of rechtdoor te rijden bij het rode en oranje licht. De verkeersborden B22 en B23 moeten geplaatst worden aan alle driekleurige verkeerslichten bedoeld in artikel 61 van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, behalve als dit omwille van veiligheidsredenen niet mogelijk is (zichtbaarheid, plaatsgesteldheid).

In het MB 11.10.1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens wordt art. 8.13 ingevoegd.