De term samenwonen kan naar heel wat verschillende situaties verwijzen.

In een OCMW-context heeft het begrip precieze gevolgen met betrekking tot het bedrag van de toegekende financiële bijstand. Er moet nagegaan worden of de aanvrager recht heeft op de categorie “alleenstaande”, op het hogere bedrag dan dat van samenwonende.

Uit de RMI-wet vloeien 2 criteria voort die allebei vervuld moeten zijn om te kunnen stellen dat het om samenwonen gaat:
  • sociologisch: onder hetzelfde dak wonen
  • economisch: huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen
Aan de hand van een analyse van de feiten zal het sociaal onderzoek van het OCMW aantonen of beide criteria vervuld zijn.

De rechtspraak heeft de interpretatie van de criteria verduidelijkt.

Toch lijkt een arrest van het Hof van Cassatie van 18 februari 2008 het economisch criterium te doen evolueren. In tegenstelling tot de rechtspraak die tot dan toe heerste, werd geoordeeld dat de inbreng in huishoudelijke aangelegenheden ook niet-financiële vormen kon aannemen. Door materieel te helpen (afwassen, koken, boodschappen doen, …) kan het huishouden schaalvoordeel verkrijgen en is het economisch criterium dus vervuld.

Een deel van de rechtspraak heeft dit arrest gevolgd.

Drie argumenten nuanceren echter de trend in de rechtspraak:
  • De categorie moet bepaald worden voordat naar de bestaansmiddelen van de samenwonenden gekeken wordt.
  • Beter rekening houden met de term “hoofdzakelijk” in de definitie van de samenwonende volgens de RMI-wet
  • Terugkoppeling naar andere sectoren van de sociale zekerheid

Focus op specifieke gevallen


Het artikel behandelt 3 specifieke vormen van samenwonen:
  • steunaanvrager leeft onder hetzelfde dak als een illegale
  • studenten die op kamers wonen
  • personen die in een instelling verblijven (opvangcentrum, psychiatrische instelling, …)

Documents