De uitdeling van pamfletten of strooibiljetten op de openbare weg is vaak een bron van ergernis. Langs de ene kant omdat het raakt aan de orde op de openbare weg, langs de andere kant omdat het raakt aan de vrijheid van meningsuiting.

Uit de rechtspraak en de rechtsleer blijkt dat het niet mogelijk is om een absoluut verbod uit te vaardigen, ook al geldt dit voor bepaalde plaatsen of dagen.

Een dergelijk verbod komt immers neer op censuur, wat in strijd is met de Grondwet.

Ook het onderwerpen aan een voorafgaande toestemming komt neer op censuur.

Het is wel mogelijk om regelende maatregelen op te leggen, maar ze moeten steeds in verhouding staan tot het beoogde doel.

Dat doel mag wél het voorkomen van wanorde zijn, maar nooit de vrije meningsuiting beperken. Zo zal de gemeente wel mogen verlangen dat er minstens 2 personen bij de activiteit betrokken zijn, een uitdeler en een opraper.

Verder mag ook de vorm worden gereglementeerd: als de gemeente strooibiljetten opportuner acht dan een spandoek, dan kan zij dat reglementeren.

Ook is het mogelijk om een samenscholingsverbod voor de uitdelers op te leggen. Ook de tijdelijke opslagplaats van de strooibiljetten die voor de actie nodig zijn, mag geregeld worden. Evenzeer zou de gemeenten kunnen opleggen dat het verboden is om publiek aan te klampen of te volgen om de biljetten of pamfletten of acties uit te delen.

Uit het voorgaande blijkt dat er wettelijke grenzen zijn aan de vrijheid van meningsuiting of vergadering, maar dat die grenzen altijd de toets van de grondwettelijkheid moeten doorstaan. Voorafgaande maatregelen lijken moeilijk, maar de gemeente blijft niet helemaal zonder middelen. Ze kan toch wel een reeks maatregelen nemen die het uitdelen in goede banen kan leiden, zonder dat ze daardoor het recht op vrije meningsuiting beperkt.

Documents