Dit akkoord uit 2022 ging over een loonsverhoging voor het politiepersoneel en bepaalde dat de onderhandelingen in 2024 opnieuw hervat moesten worden. Daarom nam minister Verlinden contact op met de verenigingen van steden en gemeenten.

Tijdens de onderhandelingen over dit sectoraal akkoord hebben de verenigingen van steden en gemeenten er steeds op aangedrongen dat de federale overheid de kosten zou dragen en dat voor wat de tweede fase betreft, samen met de nieuwe gemeentelijke meerderheden en de nieuwe raden van bestuur van de verenigingen eind 2024 bepaald moest worden welke middelen er uitgetrokken konden worden.

Ze vinden namelijk dat als we deze oefening eerder in 2024 zouden doen, we misschien knopen zouden moeten doorhakken die bindend zouden zijn voor de volgende meerderheden. Dat kan niet. We moeten immers terughoudend zijn in de periode voorafgaande aan de verkiezingen.

Hoewel de verenigingen hard hebben gevochten voor deze financiering, heeft de minister de hervatting van de onderhandelingen erdoor gedrukt. Ze worden nu vervroegd naar begin dit jaar.

In antwoord op een schrijven van de minister waarin naar hun intenties werd gevraagd, herhaalden de verenigingen met klem hun standpunt: nieuwe onderhandelingen moeten volgens ons vertrekken van een aantal zaken dat aantoont waarom ze nuttig en nodig zijn. Ook moet men eerst weten over hoeveel financiële middelen elk bestuursniveau beschikt om het akkoord te kunnen betalen.

Daarvoor moet er in alle transparantie per functie een analyse kunnen gemaakt worden van het gemiddelde reële inkomen van het politiepersoneel.

Een dergelijke analyse moet gekoppeld worden aan die van het gemiddelde inkomen van het ander lokaal overheidspersoneel, aan die van de financieringsbehoeften van de taken en aan die van de beschikbare financiële middelen op zowel federaal als lokaal niveau. Pas dan kan bekeken worden of het opportuun is om nieuwe sectorale onderhandelingen op te starten.

Er wordt gewerkt met geld van de belastingbetaler en de lokale besturen. Nieuwe onderhandelingen moeten dan ook rekening houden met het volgende:

  • Ze moeten al hun taken kunnen uitvoeren. Ze moeten dat efficiënt kunnen doen en vertrekkende van het principe van de continuïteit van de openbare dienstverlening;
  • Het geld dat de federale overheid uittrekt. Daarbij moet er voldoende geld zijn voor alle veiligheidsmaatregelen;
  • De financiële ruimte waarover de lokale besturen zelf kunnen beschikken;
  • De nood om het hele ambtenarenapparaat op te waarderen, om een kwalitatief hoogstaand lokaal ambtenarenapparaat te kunnen hebben;
  • De personeelsbehoefte voor het hele lokale ambtenarenapparaat, ook voor de politie.

Voor de verenigingen kunnen er vóór de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2024 geen nieuwe onderhandelingen gevoerd worden, of niet vooraleer alle bovengenoemde factoren bekend zijn en tegen elkaar afgewogen zijn.