[art. 317/1 

In overeenstemming met artikel 28 van de Grondwet heeft iedereen het recht om verzoekschriften in te dienen bij de organen van de gemeente. Het huishoudelijk reglement legt de procedure voor de behandeling van verzoekschriften vast.

De inwoners van de gemeente kunnen zich ook uitdrukken bij de gemeentelijke overheden via een interpellatie voor de gemeenteraad of een bemiddeling georganiseerd door het college (Ord. 22.2.24, B.S., 26.2.24)]. 

[art. 317/2

§ 1 Vijfentwintig inwoners van de gemeente kunnen een verzoek tot interpellatie indienen bij de gemeente.

Om ontvankelijk te zijn, moet de interpellatie:

  1. in het Nederlands of Frans opgesteld zijn;
  2. betrekking hebben op:
    - een onderwerp van gemeentelijk belang in de zin van artikel 117;
    - een onderwerp dat onder de beslissingsbevoegdheid van het college of van de gemeenteraad valt;
    - een onderwerp dat onder de adviesbevoegdheid van het college of van de gemeenteraad valt, voor zover het voorwerp van deze bevoegdheid het gemeentelijke grondgebied betreft;
  3. algemene draagwijdte hebben;
  4. overeenkomstig het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zijn;
  5. geen betrekking hebben op een persoonlijke kwestie;
  6. niet van racistische, xenofobe of discriminerende aard zijn;
  7. geen verzoek om statistische informatie zijn;
  8. geen verzoek om documentatie zijn;
  9. niet uitsluitend bedoeld zijn om juridisch advies in te winnen;
  10. geen betrekking hebben op een aangelegenheid die behandeld wordt tijdens zittingen achter gesloten deuren;
  11. niet reeds voorkomen op de agenda van de raad;
  12. niet het voorwerp uitmaken van een verzoek in de loop van de laatste zes maanden;
  13. niet ingediend worden binnen een periode van zes maanden vóór de gemeenteraadsverkiezingen.

Het college beslist over de ontvankelijkheid van de interpellatie. De beslissing van onontvankelijkheid wordt met bijzondere redenen omkleed tijdens de zitting van de gemeenteraad.

Voor het overige wordt de procedure voor de ontvankelijkheid van de interpellaties geregeld door de bepalingen van het huishoudelijk reglement met betrekking tot de punten die op de agenda werden geplaatst door de leden van de raad die geen leden van het college zijn.

De lijst met de verzoeken tot interpellatie wordt vóór elke zitting meegedeeld aan de leden van de gemeenteraad.

§ 2 Het college kan beslissen om de interpellatie door te verwijzen naar de gemeenteraad of een burgerbemiddeling te organiseren met de ondertekenaars om tot een overlegde oplossing te komen over een kwestie waarvoor de gemeente bevoegdheid is, zoals beschreven in artikel 317/3.

§ 3 Indien de interpellatie door het college doorverwezen wordt naar de gemeenteraad, plaatst de voorzitter van de raad of, bij ontstentenis van een verkozen voorzitter van de raad in toepassing van artikel 8bis, het college van burgemeester en schepenen de interpellatie in chronologische volgorde van de ontvangst van de verzoeken op de agenda van de volgende zitting, met dien verstande dat hoogstens drie interpellaties op de agenda van eenzelfde zitting ingeschreven kunnen worden. En dat binnen een termijn van minstens zeven volle dagen vóór de bijeenkomst van de gemeenteraad.

De uiteenzetting van de interpellatie vindt plaats bij het begin van de zitting. De burgemeester of het lid van het college dat bevoegd is voor dit punt, antwoordt staande de vergadering op de interpellatie.

Voor het overige bepaalt het huishoudelijk reglement de nadere regels voor de indiening van de interpellaties van de inwoners, alsook de procedure tijdens de zitting.

De raad verzekert de openbaarheid van de interpellatieprocedure voor de inwoners, inzonderheid via een publicatie ad hoc op de website van de gemeente(Ord. 22.2.24, B.S., 26.2.24)].

[art. 317/3

§ 1 Indien het college beslist een bemiddeling in te stellen, organiseert het minstens één bijeenkomst tijdens de maand volgend op de beslissing om de bemiddeling op te starten; als deze termijn loopt tussen 1 juli en 31 augustus, wordt hij naar verhouding verlengd.

Bij het einde van de bemiddelingsprocedure, stelt het college van burgemeester en schepenen een verslag op.

Uiterlijk zes maanden na de opstart van de bemiddeling, informeert de gemeente de burgers:

1° dat de bemiddeling resultaat bereikt heeft, of

2° dat er geen akkoord kon bereikt worden, of

3° dat de bemiddeling nog lopende is en dat bijkomende informatie zal gegeven worden bij het einde van de procedure en sowieso binnen de zes maanden.

§ 2 Honderd inwoners van de gemeente kunnen een verzoek tot bemiddeling indienen bij het college onder de ontvankelijkheidsvoorwaarden zoals bedoeld in artikel 317/2, § 1, tweede lid.

De bemiddeling verloopt volgens de modaliteiten voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel (Ord. 22.2.24, B.S., 26.2.24)].